te ontspannen, te genieten, om troost te zoeken, om zich te amuseren, om te leren en teontdekken, om na te denken. Volgens Fransje Nelck-da Silva Rosa beleven jongeren dieverder gevorderd zijn in hun ego-ontwikkeling (lees: persoonlijkheidsontwikkeling) meerleesplezier. Daardoor <strong>lezen</strong> ze meer, en <strong>lezen</strong> hangt samen met leren en nadenken – deontwikkeling <strong>van</strong> de lezer door reflectie is met andere woorden de belangrijkste functie <strong>van</strong><strong>lezen</strong>. Nelck-da Silva Rosa onderscheidt drie niveaus <strong>van</strong> reflectie: nadenken over zichzelfnaar aanleiding <strong>van</strong> de tekst (zelfbeschermend); nadenken over zichzelf, de tekst en anderemensen (relationeel) en nadenken over zichzelf, de tekst, anderen en de wereld (abstraherendexistentieel). In de adolescentie lopen meisjes in ontwikkeling gemiddeld tweeënhalf jaarvoor op jongens. Daarom zijn meisjes eerder in staat tot relationele en abstraherend existentiëlereflectie en haken ze minder snel af bij literatuur die om dit soort reflectie vraagt (zoalsFlauberts Madame Bovary). <strong>De</strong> ontwikkelingsvoorsprong <strong>van</strong> de meisjes verdwijnt in de jongvolwassenheid,helaas is ook <strong>het</strong> leesplezier <strong>van</strong> de jonge mannen dan vaak verdwenen.1.2 Statement Luc <strong>De</strong>voldereHet grote verschil tussen retorica en literatuur bestaat er volgens Luc <strong>De</strong>voldere in dat literatuurde lezer niet wil overreden tot handelen, maar voor zich wil winnen. Zoals Odysseusde zang <strong>van</strong> de sirenen ondergaat en er<strong>van</strong> geniet, zonder eraan ten onder te gaan (want hijheeft de oren <strong>van</strong> zijn makkers met was laten dichtstoppen en zich laten vastbinden aan demast), net zo ondergaan wij de bedwelmende kracht <strong>van</strong> de literatuur zonder er een prijsvoor te betalen. Lezen is een vorm <strong>van</strong> voyeurisme – Barthes noemde <strong>het</strong> ooit ‘een wonderlokmiddel’. Literatuur staat buiten de macht, buiten <strong>het</strong> geweld <strong>van</strong> de taal. <strong>De</strong>voldere werptde vraag op of kunst de wereld kan redden. Kunst is een vervorming <strong>van</strong> de werkelijkheid,een troebele afspiegeling die ons aan <strong>het</strong> denken kan zetten over de werkelijkheid en onseen andere blik biedt op die werkelijkheid. <strong>De</strong> kennismaking met verschillende perspectievenkan lezers toleranter maken, maar deze wijsheid zal de wereld niet redden.1.3 Statement Gerlien <strong>van</strong> DalenHet statement <strong>van</strong> Gerlien <strong>van</strong> Dalen weerspiegelt de opvattingen <strong>van</strong> de Raad voorCultuur, die zich in zijn advies leesbevordering 2 heeft uitgesproken over <strong>het</strong> belang <strong>van</strong><strong>het</strong> culturele <strong>lezen</strong> en leesbevordering. <strong>De</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>lezen</strong> voor individueel plezieren persoonlijke ontwikkeling is evident. Maar <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>lezen</strong> gaat verder. Lezen alssleutel tot informatie en <strong>cultuur</strong> is essentieel om volwaardig te kunnen deelnemen aan eengeletterde samenleving. Lezen biedt toegang tot nieuwe werelden en stelt de lezer in staatkennis te nemen en te genieten <strong>van</strong> de artistieke en intellectuele reflectie op maatschappijen geschiedenis.Kunst is onafhankelijk, gaat buiten de gebaande paden, is expressief en presenteert eeneigen mening. Ook literatuur heeft bijgevolg een intrinsiek belang als drager <strong>van</strong> ideeënin onze samenleving. Ondanks de toenemende beeld<strong>cultuur</strong> is taal nog steeds belangrijk,vooral in een open samenleving waarin discussie de grondslag <strong>van</strong> elke verstandhouding isen waarin <strong>het</strong> adequaat decoderen <strong>van</strong> talige informatie een essentiële voorwaarde is voormodern burgerschap.Literatuur stelt de mens bij uitstek in staat om te reflecteren en actuele discussies en debattente blijven voeden. Literaire leesvaardigheid belichaamt zo goed als elk denkbaar facet<strong>van</strong> dit vermogen: verbeelding, empathie, interpretatie, bewustzijn <strong>van</strong> fictie en subjectiviteit.Daarom is <strong>het</strong> belangrijk dat mensen over literaire leesvaardigheid beschikken.Het culturele <strong>lezen</strong> – <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> <strong>van</strong> cultureel waardevolle en literaire teksten – dient decognitieve ontwikkeling, vergroot de literaire competentie en kennis <strong>van</strong> <strong>het</strong> culturele erfgoed,verschaft leesplezier, is te beschouwen als sociaal kapitaal. Geletterdheid draagt bijtot kritische zin en relativeringsvermogen, historisch besef en cultureel relativisme, maarook tot creativiteit en abstractievermogen. Leesbevorderingsbeleid blijft nodig, waarbij deoorspronkelijke doelstelling – <strong>het</strong> stimuleren <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> <strong>van</strong> cultureel waardevolle teksten –voorop moet blijven staan.1.4 DiscussieKoen Jaspaert zwengelt de discussie aan door een aantal argumenten uit de bovenstaandestatements <strong>van</strong> een kritische noot te voorzien.2. Raad voor Cultuur, Van zwarte lijnen en witte tussenruimtetot vaste, klinkende, zinvolle werkelijkheid, 2005.In de uiteenzetting <strong>van</strong> Fransje Nelck-da Silva Rosa werd reflectie in de positieve zin verbondenmet ontwikkeling. <strong>De</strong> redenering is dat reflectie bijdraagt tot ontwikkeling en datdit een positief effect heeft op mens en maatschappij. Ontwikkeling is echter meer dan110<strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> - Verslag rondetafelbijeenkomst ‘Functies <strong>van</strong> <strong>lezen</strong>’, 23 juni 2005, <strong>De</strong>n Haag
enkel reflectie. Wordt dit positieve verband niet overdreven? Nelck-da Silva Rosa licht toe:persoonlijkheidsontwikkeling kent cognitieve, morele, sociaal-emotionele aspecten enkarakterstructuur. Reflexiviteit hangt samen met al deze (ontwikkelings)aspecten.Koen Jaspaert vraagt zich vervolgens af hoe Luc <strong>De</strong>voldere de stelling hard maakt dat literatuurde positieve kanten bezit <strong>van</strong> taal maar niet de negatieve. Waarom heeft literatuur geenlast <strong>van</strong> de macht <strong>van</strong> de taal, waarom betalen we als lezer geen prijs? Volgens <strong>De</strong>volderebezit literaire taal – in tegenstelling tot retorische taal – minder machtsaanspraken. KoenJaspaert is <strong>het</strong> hier niet mee eens, en geeft <strong>het</strong> voorbeeld <strong>van</strong> de christelijke waarden,die ook via de literatuur werden gepropageerd – iets wat binnen <strong>De</strong>volderes redeneringonmogelijk is. <strong>De</strong>voldere repliceert dat literatuur geen feitelijke en meetbare kennis oplevert,maar inzicht – een verworvenheid die moeilijk te meten valt. <strong>De</strong> werkelijkheid ziet erdoor dit inzicht anders uit, rijker.Verder valt <strong>het</strong> Koen Jaspaert op dat in de statements <strong>van</strong> Luc <strong>De</strong>voldere en Gerlien <strong>van</strong>Dalen de vraag naar wat <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> <strong>van</strong> fictie een lezer ‘oplevert’ – een vraag die vertrekt<strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief <strong>van</strong> de lezer – wordt beantwoord <strong>van</strong>uit een ander perspectief:dat <strong>van</strong> de literatuur. Die perspectieven zijn niet gelijk. Is dit een retorische truc om eenmoeilijke vraag te omzeilen?Wilna Meijer reageert op <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de term ‘reflectie’ <strong>van</strong>uit de algemeen pedagogischehoek. Als je recreatief <strong>lezen</strong> plaatst tegenover reflectief <strong>lezen</strong>, klinkt <strong>het</strong> alsof er eenkeuze moet gemaakt worden. Dat is niet <strong>het</strong> geval: ook de humanistische vormingstraditiebenadrukt dat plezier en kennisverwerving kunnen samengaan. <strong>De</strong>ze nuancering gaat dikwijlsverloren wanneer men de ‘effecten’ <strong>van</strong> <strong>lezen</strong> probeert te meten. Vanuit pedagogischstandpunt betekent <strong>het</strong> begrip ‘algemeen gevormd’ uit de humanistische vormingstraditie(denk maar aan de uomo universale) <strong>het</strong> tegendeel <strong>van</strong> ‘eenzijdig ontwikkeld’. Er zijn veelzijdigeinteresses en een brede blik. Die veelzijdigheid heeft te maken met de balans tussen ‘alfa’en ‘bèta’ – in <strong>het</strong> Engelse taalgebied de literary arts en de sciences. Algemene vorming omvatzowel de wis- en natuurkundige vakken als talen, geschiedenis en letteren (de ‘humaniora’).Elk <strong>van</strong> beide terreinen zou een andere ‘kenhouding’ in <strong>het</strong> geding brengen: een modelmatigereductie <strong>van</strong> de complexiteit <strong>van</strong> de werkelijkheid (met als gevolg technologischehanteerbaarheid) versus toelaten <strong>van</strong> en uitbreiden <strong>van</strong> complexiteit – aangezien <strong>het</strong> draaitom menselijke perspectieven op de werkelijkheid en dus principieel om een verschil <strong>van</strong>perspectief.Lezen <strong>van</strong> fictie draait om <strong>het</strong> innemen <strong>van</strong> verschillende perspectieven – via verschillendepersonages – en de wereld door deze ogen zien en ervaren. Dit vereist en bevordert reflexiviteiten versterkt <strong>het</strong> besef <strong>van</strong> de eigen positie en de betrekkelijkheid en veranderlijkheiddaar<strong>van</strong>.Een dergelijke reflexiviteit is niet aangeboren, maar dient te worden verworven via ontwikkelingen vorming. Jonge kinderen bekijken de wereld <strong>van</strong>uit hun eigen standpunt. Het isbelangrijk dat ze op een bepaald moment <strong>het</strong> perspectief <strong>van</strong> de ander leren in te nemen ente begrijpen, ook al zijn ze <strong>het</strong> niet eens met dit perspectief. Lezen kan hiertoe een bijdrageleveren voor zover <strong>het</strong> leesproces met een wisseling <strong>van</strong> standpunten en perspectieven isverbonden. Door te <strong>lezen</strong> leert <strong>het</strong> kind zijn eigen standpunten te relativeren. Dit wil nietzeggen dat <strong>lezen</strong> zijn functie verliest wanneer <strong>het</strong> kind deze vaardigheid onder de knieheeft. <strong>De</strong> verschillende mogelijke standpunten in de wereld zijn immers onuitputtelijk.Jan-Hendrik Bakker merkt op dat deze reflexiviteit ook met een computergame kan ontwikkeldworden – dat literatuur op dat vlak dus geen unieke functie bekleedt. Wilna Meijerontkent dit niet, maar meent dat de personages in een boek zich nog steeds meer lenen totidentificatie dan deze in een game.Ronald Soetaert meent dat reflexiviteit inderdaad een kenmerk <strong>van</strong> literatuur kan zijn maardat dat daarom niet noodzakelijk ook zo is. Sommige lezers reflecteren immers niét maargaan volledig op in <strong>het</strong> verhaal: ze verliezen contact met de realiteit en daarmee eindigt deleeservaring. Soetaert gelooft dat voor alle positieve functies <strong>van</strong> <strong>lezen</strong> ook hun negatieveomgekeerde waar is: <strong>lezen</strong> kan evengoed leiden tot vervreemding en onverschilligheid.Wilna Meijer antwoordt dat zelfs wanneer <strong>lezen</strong> vervreemding en onzekerheid veroorzaakt,de lezer in ieder geval nadenkt, en dus niet meegaat in kant-en-klare opvattingen.<strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> - Verslag rondetafelbijeenkomst ‘Functies <strong>van</strong> <strong>lezen</strong>’, 23 juni 2005, <strong>De</strong>n Haag111
- Page 4 and 5:
Het essay van Ronald Soetaert benad
- Page 6 and 7:
De cultuur van het lezen
- Page 8 and 9:
De cultuur van het lezen
- Page 10 and 11:
De cultuur van het lezen
- Page 12 and 13:
10 De cultuur van het lezen
- Page 14 and 15:
schijnsel. Zoals het hoofdpersonage
- Page 16 and 17:
14 De cultuur van het lezen
- Page 18 and 19:
geleerd op de oorlogen van de Ooste
- Page 20 and 21:
Over die keuze tussen leerstof en l
- Page 22 and 23:
De verschillende geletterdheden roe
- Page 24 and 25:
en/of cultuur om te onderhandelen o
- Page 26 and 27:
Deze way of life impliceert een aan
- Page 29 and 30:
Hoofdstuk 6Perspectieven op kunstkr
- Page 31 and 32:
59. Kruithof: 2004, p. 175.We besef
- Page 33 and 34:
Hoofdstuk 7Perspectieven op functie
- Page 35 and 36:
• diepere verbanden in de werkeli
- Page 37 and 38:
Wie een rol speelt, kan volledig op
- Page 39 and 40:
Literatuur en realiteitLaten we op
- Page 41 and 42:
Swann in de problemen: ‘“Iets a
- Page 43 and 44:
Een tekst op een fundamentalistisch
- Page 45 and 46:
Hoofdstuk 8Perspectieven op de mass
- Page 47 and 48:
Film, televisieFilm, televisie en v
- Page 49 and 50:
familie-uitje: ‘Dus daar gingen z
- Page 51 and 52:
Hoofdstuk 9Perspectieven op digital
- Page 53 and 54:
anders kunnen schrijven en lezen. D
- Page 55 and 56:
weblogs bevatten links naar andere
- Page 57 and 58:
naar weblogs met een meerwaarde, me
- Page 59 and 60:
Hoofdstuk 10Perspectieven op cultuu
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11Perspectieven op leesbe
- Page 63 and 64: filmingen van de werken van Jane Au
- Page 65 and 66: Strategieën voor leesbevorderingEr
- Page 67 and 68: Hoofdstuk 12BesluitSoms vraag ik aa
- Page 69 and 70: with the dead.’ In zijn zoektocht
- Page 71 and 72: ekomen van een andere blik op probl
- Page 73 and 74: BibliografieAltieri, C. (1984), ‘
- Page 75 and 76: Mamadout, V., Soetaert, R., Top, L.
- Page 77 and 78: Nederlandse TaalunieDe empirische b
- Page 79 and 80: De empirische blikDe theoretische v
- Page 81 and 82: In het korte bestek van deze public
- Page 83 and 84: BibliografieAndringa, E. (1989),
- Page 85 and 86: Nederlandse TaaluniePerspectieven v
- Page 87 and 88: Perspectieven vanuit de onderwijspr
- Page 89 and 90: Een bijzonder goed voorbeeld van ee
- Page 91 and 92: Maar ook het klaagdiscours rond ond
- Page 93 and 94: ook dat de gedeelde kennis rond lit
- Page 95 and 96: BibliografieHaraway, D.J. (1997), M
- Page 97 and 98: Nederlandse TaalunieDe humanistisch
- Page 99 and 100: De humanistische faktorDe tradition
- Page 101 and 102: Lezen is zingevingDe kern van het l
- Page 103 and 104: Nederlandse TaalunieSlotbeschouwing
- Page 105 and 106: Slotbeschouwing Nederlandse Taaluni
- Page 107 and 108: Voor een deel betekent literatuuron
- Page 109 and 110: Nederlandse TaalunieAppendixVerslag
- Page 111: AppendixVerslag rondetafelbijeenkom
- Page 115 and 116: • Het afhaakmoment ligt in de pub
- Page 117 and 118: gelezen - Rondas verduidelijkt dat
- Page 119 and 120: Koen Jaspaert stelt dat we in 2025
- Page 121 and 122: Index1984 46, 50, 105AAbout a Boy 4
- Page 124: adresLange Voorhout 19Postbus 10595