geleerd op de oorlogen <strong>van</strong> de Oostenrijkse kinderen neer te kijken. En men bracht henbij dat Franse kinderen nazaten waren <strong>van</strong> decadente losbollen, die <strong>het</strong> met duizendentegelijk op een lopen zetten zodra er een Duitse landweerman met een flinke baard ophen afkwam. En de rollen omgedraaid en met de nodige wijzigingen leerden de Franse,Russische en Engelse kinderen – die ook dikwijls hadden gezegevierd – <strong>het</strong>zelfde.’ 16<strong>De</strong> enkelvoudige geletterdheid en de enkelvoudige identiteit die mede door boeken werdgeconstrueerd, wordt gaandeweg ver<strong>van</strong>gen door meervoudige geletterdheden en identiteiten.Doordat mensen hun perspectieven verruimen worden nationale identiteiten steedsfilosofischer ervaren als ‘imaginaire gemeenschappen’ 17 . Of, zoals de Jiddische taalkundigeMax Weinreich schreef: ‘A shprakh iz a diyalekt mit an armey un a flot’: een taal is eendialect met een leger en een vloot.Hoe onderwijst men over naties als zijnde imaginaire constructies? Die vraag roeptbegrippen op als globalisering, mediatisering, multiculturele evoluties en niet in <strong>het</strong> minstdigitalisering; aangezien er netwerken ontstaan waarin identiteiten buiten de fysiekegrenzen <strong>van</strong> de natie worden geconstrueerd: the virtual community 18 .En toch, alle relativerende <strong>cultuur</strong>filosofische bedenkingen ten spijt, is de ‘nationaleidentiteit’ niet zomaar <strong>van</strong> de politieke en culturele agenda verdwenen. Cultuur – en heelspecifiek culturele identiteit – lijkt net hoog op ons prioriteitenlijstje te staan, de vorming<strong>van</strong> een eigen identiteit is nog steeds een brandende kwestie. Hoewel de <strong>van</strong>zelfsprekendheid<strong>van</strong> de traditionele <strong>cultuur</strong>overdracht in vraag wordt gesteld, is ze voorwerp <strong>van</strong>aanhoudende zorg. Die zorg laat zich af<strong>lezen</strong> aan <strong>het</strong> recente debat over traditie en vernieuwingbinnen <strong>het</strong> moedertaalonderwijs. Maar daarvoor wil ik eerst de opkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong>moedertaalonderwijs in <strong>het</strong> schoolcurriculum toelichten.Historische reconstructie<strong>De</strong> geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> moedertaalonderwijs is ingebed in een strijd tussen Latijn en devolkstaal, tussen standaardtaal en dialect, tussen de verschillende kennisdefinities en deonderwijsvormen die een bepaalde periode domineren. <strong>De</strong> klassieke talen hebben een groteinvloed gehad op de vorming en ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> moedertaalonderwijs. Vanaf haarontstaan werd dit onderwijs geconfronteerd met de concurrentie <strong>van</strong> de klassieken. Zelfstoen de strijd gewonnen leek ten gunste <strong>van</strong> de volkstaal op school, bleef <strong>het</strong> moedertaalonderwijsverplicht te vechten voor respect. Enkel door imitatio <strong>van</strong> een gevestigde waarde(<strong>het</strong> onderwijs in de klassieke talen) kon <strong>het</strong> moedertaalonderwijs dit respect verwerven.<strong>De</strong> meeste leerkrachten hadden trouwens zelf klassiek onderwijs genoten en spiegeldenzich dus aan dit voorbeeld. Zo werden inhoud en methode <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderwijs in Latijn enGrieks een voorbeeld voor <strong>het</strong> moedertaalonderwijs. Het klassieke onderwijs steunde opde kennis <strong>van</strong> grammatica en woordenschat – de leraren moedertaal zullen aan<strong>van</strong>kelijkproberen vooral deze onderdelen op een voetstuk te plaatsen. Moeilijker lag de waardering<strong>van</strong> literatuur in de volkstaal. Misschien vond men deze literatuur te gemakkelijk, en dusongeschikt voor de lessen op school.Literatuur was aan<strong>van</strong>kelijk dus <strong>het</strong> bezit <strong>van</strong> de leraren klassieke talen, die er<strong>van</strong> uitgingendat ze zichzelf onderwees. <strong>De</strong> rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> literatuur werd niet in vraag gesteld. Sinds deachttiende eeuw legitimeerden twee argumenten immers <strong>het</strong> klassieke literatuuronderwijs:de idee dat <strong>het</strong> bijdroeg tot de vorming <strong>van</strong> ‘beschaafde’ mensen en de idee dat dezeliteratuur gevoelens <strong>van</strong> ‘vaderlandsliefde’ aanwakkerde. 19 Zo waren de klassieken de bestevoorbereiding voor een culturele elite die in staat zou zijn ‘the twin excesses of graspingbusinessmen and unruly industrial proletarians’ 20 te beheersen. <strong>De</strong>ze legitimering werdovergenomen voor <strong>het</strong> literatuuronderwijs in de moderne vreemde talen.16. Robert Musil, <strong>De</strong> man zonder eigenschappen,Amsterdam, Meulenhoff, 1996, p. 23.17. Anderson: 1983.18. Rheingold: 2000.19. Ook nu nog beweert men <strong>van</strong> literatuur dat zeeen bijdrage levert aan de vorming <strong>van</strong> nationale,ethische en est<strong>het</strong>ische waarden; dat ze eentegengewicht vormt tegen de verderfelijke invloeden<strong>van</strong> een minderwaardige <strong>cultuur</strong>.20. Graff: 1987, p. 21.21. Graff: 1987, p. 19.Opvallend is <strong>het</strong> initiële gebruik <strong>van</strong> literatuur ten dienste <strong>van</strong> schrijfvaardigheid, retoricaof welsprekendheid, en dus niet als zelfstandig kennissubject. <strong>De</strong> idee om literatuur alsliteratuur te behandelen werd pas verdedigd door Edgar Allan Poe, die in 1840 ‘the heresy ofthe didactic’ aanviel. 21Het traditionele moedertaal- en literatuuronderwijs bloeit tot na de Tweede Wereldoorlog.Dan barst, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> onderwijs zelf, <strong>het</strong> debat los tussen traditie en vernieuwing.16 <strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>
Traditie versus vernieuwingIn de jaren zestig en zeventig <strong>van</strong> de vorige eeuw ontstond een sterke vernieuwingsbewegingbinnen <strong>het</strong> moedertaalonderwijs. Wat <strong>het</strong> literatuuronderwijs betreft, richtte dekritiek zich zowel op de inhoud (de onzinnige feitenkennis <strong>van</strong> de literatuurgeschiedenis)als op de methode (steriel doceren). Leerlingen kregen volgens deze beweging een ‘gezeefde’literatuurgeschiedenis te slikken 22 en moesten auteurs kennen omdat ze literair-historischbelangrijk waren, niet omdat ze <strong>van</strong> belang waren voor de kinderen zelf. Dit wat vereenvoudigdebeeld <strong>van</strong> <strong>het</strong> traditionele onderwijs zorgde ervoor dat <strong>het</strong> <strong>het</strong> onderwerp werd <strong>van</strong>kritiek in de jaren zeventig. <strong>De</strong> democratisering <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderwijs speelde daarbij een rol:een aantal <strong>van</strong>zelfsprekendheden <strong>van</strong> een elite werden in vraag gesteld. <strong>De</strong> gevolgen <strong>van</strong> devernieuwing waren vooral voor <strong>het</strong> literatuuronderwijs ingrijpend, aangezien niet alleenwerd geraakt aan de inhoud <strong>van</strong> dit onderwijs, maar ook aan de manier waarop <strong>het</strong> vakwerd georganiseerd en geëvalueerd.<strong>De</strong> nieuwe maatstaf wordt <strong>het</strong> kind, men ‘ontdekt’ de leerling in de klas. <strong>De</strong> <strong>van</strong>zelfsprekendheid<strong>van</strong> onderwijs in literatuur – in plaats <strong>van</strong> aandacht voor muziek, plastischekunsten, psychologie of filosofie – wordt bekritiseerd. In de vernieuwingsbeweging staat<strong>het</strong> trainen <strong>van</strong> taalvaardigheid centraal. Die training vraagt tijd, maar impliceert ookeen andere omgang met literaire teksten. Die teksten worden immers een onderdeel <strong>van</strong>onderwijs in leesvaardigheid en/of fictie. En fictie lees je voor je plezier, plezier dat wel eensvergeten werd in <strong>het</strong> traditionele onderwijs. ‘Leesplezier’ wordt de nieuwe slogan, naadloosaansluitend bij andere aandachtspunten als leerlinggerichtheid, motivatie, creativiteit enemancipatie. <strong>De</strong> uiterste consequentie is onvermijdelijk: leerlingen blijven vastzitten aanhun eigen subjectieve reacties en willen geen literatuur meer <strong>lezen</strong>. Dat is hun recht, maarhoe moet <strong>het</strong> vervolgens met de plichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderwijs – de <strong>cultuur</strong>overdracht?Die laatste vraag blijft ondanks alle vernieuwingsgolven steeds bovendrijven. Het traditioneleperspectief op literatuuronderwijs oefent nog steeds een sterke invloed uit. <strong>De</strong>back-to-basicsbeweging prikkelt niet alleen rechts-conservatief, maar maakt ook linksprogressiefwakker.Confrontaties<strong>De</strong> leraar <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag wordt geconfronteerd met diverse theoretische modellen voor literatuuronderwijs.<strong>De</strong>ze modellen haken ook in op leesmodellen. Zo beschreven Luke enFreebody 23 vier rollen die de lezer in een postmoderne <strong>cultuur</strong> kan vervullen: code breaker(coding competence), meaning maker (semantic competence), text user (pragmatic competence)en text critic (critical competence). Men kan, besluiten Freebody en Luke, niet zomaarzeggen welk model geschikt is voor literatuuronderwijs en welk niet. Alle modellen scheppenimmers een bepaalde vorm <strong>van</strong> geletterdheid, creëren bepaalde praktijken en attitudes.Het besef groeit dat afhankelijk <strong>van</strong> de context sommige modellen minder of meer geschiktzijn.Binnen <strong>het</strong> literatuuronderwijs kunnen we drie modellen onderscheiden: een manier <strong>van</strong>werken respectievelijk gericht op cultureel erfgoed, persoonlijke respons of <strong>cultuur</strong>kritiek. 24Bij ‘cultureel erfgoed’ staat de gedachte centraal dat teksten betekenissen bevatten die er doorde auteur zijn ingelegd en door vaardige lezers kunnen worden achterhaald. Kennis <strong>van</strong> deliteratuurgeschiedenis is belangrijk en de kennisoverdracht primeert als onderwijspraktijk.In <strong>het</strong> model ‘persoonlijke respons’ staat de lezer centraal die <strong>van</strong>uit zijn eigen ervaringenteksten interpreteert en evalueert. Dit is een lezer- en leerlinggerichte methode met bijzondereaandacht voor motivatie, creativiteit en communicatie.Tenslotte staat in <strong>het</strong> model ‘<strong>cultuur</strong>kritiek’ de gedachte centraal dat teksten vele en vaaktegenstrijdige betekenissen bevatten. Hierbij hoort <strong>het</strong> inzicht dat mensen zélf betekenissenconstrueren; dat teksten met andere woorden subjectieve constructies zijn.22. Aldus Griffioen & Damsma: 1978, p. 7.23. Luke & Freebody: 1999.24. O’Neill: 1993; bewerkt door Duncan: 2002.Het is duidelijk dat een keuze tussen tegenstellingen niet zinvol is. Wie kiest voor kennisoverdrachten voor <strong>het</strong> culturele erfgoed, wordt geconfronteerd met <strong>het</strong> feit dat veelleerlingen afhaken. Wie voor de leerlinggerichte en/of tekstervarende methode kiest,ervaart een afnemende kennis en competentie.<strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>17
- Page 4 and 5: Het essay van Ronald Soetaert benad
- Page 6 and 7: De cultuur van het lezen
- Page 8 and 9: De cultuur van het lezen
- Page 10 and 11: De cultuur van het lezen
- Page 12 and 13: 10 De cultuur van het lezen
- Page 14 and 15: schijnsel. Zoals het hoofdpersonage
- Page 16 and 17: 14 De cultuur van het lezen
- Page 20 and 21: Over die keuze tussen leerstof en l
- Page 22 and 23: De verschillende geletterdheden roe
- Page 24 and 25: en/of cultuur om te onderhandelen o
- Page 26 and 27: Deze way of life impliceert een aan
- Page 29 and 30: Hoofdstuk 6Perspectieven op kunstkr
- Page 31 and 32: 59. Kruithof: 2004, p. 175.We besef
- Page 33 and 34: Hoofdstuk 7Perspectieven op functie
- Page 35 and 36: • diepere verbanden in de werkeli
- Page 37 and 38: Wie een rol speelt, kan volledig op
- Page 39 and 40: Literatuur en realiteitLaten we op
- Page 41 and 42: Swann in de problemen: ‘“Iets a
- Page 43 and 44: Een tekst op een fundamentalistisch
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 8Perspectieven op de mass
- Page 47 and 48: Film, televisieFilm, televisie en v
- Page 49 and 50: familie-uitje: ‘Dus daar gingen z
- Page 51 and 52: Hoofdstuk 9Perspectieven op digital
- Page 53 and 54: anders kunnen schrijven en lezen. D
- Page 55 and 56: weblogs bevatten links naar andere
- Page 57 and 58: naar weblogs met een meerwaarde, me
- Page 59 and 60: Hoofdstuk 10Perspectieven op cultuu
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11Perspectieven op leesbe
- Page 63 and 64: filmingen van de werken van Jane Au
- Page 65 and 66: Strategieën voor leesbevorderingEr
- Page 67 and 68: Hoofdstuk 12BesluitSoms vraag ik aa
- Page 69 and 70:
with the dead.’ In zijn zoektocht
- Page 71 and 72:
ekomen van een andere blik op probl
- Page 73 and 74:
BibliografieAltieri, C. (1984), ‘
- Page 75 and 76:
Mamadout, V., Soetaert, R., Top, L.
- Page 77 and 78:
Nederlandse TaalunieDe empirische b
- Page 79 and 80:
De empirische blikDe theoretische v
- Page 81 and 82:
In het korte bestek van deze public
- Page 83 and 84:
BibliografieAndringa, E. (1989),
- Page 85 and 86:
Nederlandse TaaluniePerspectieven v
- Page 87 and 88:
Perspectieven vanuit de onderwijspr
- Page 89 and 90:
Een bijzonder goed voorbeeld van ee
- Page 91 and 92:
Maar ook het klaagdiscours rond ond
- Page 93 and 94:
ook dat de gedeelde kennis rond lit
- Page 95 and 96:
BibliografieHaraway, D.J. (1997), M
- Page 97 and 98:
Nederlandse TaalunieDe humanistisch
- Page 99 and 100:
De humanistische faktorDe tradition
- Page 101 and 102:
Lezen is zingevingDe kern van het l
- Page 103 and 104:
Nederlandse TaalunieSlotbeschouwing
- Page 105 and 106:
Slotbeschouwing Nederlandse Taaluni
- Page 107 and 108:
Voor een deel betekent literatuuron
- Page 109 and 110:
Nederlandse TaalunieAppendixVerslag
- Page 111 and 112:
AppendixVerslag rondetafelbijeenkom
- Page 113 and 114:
enkel reflectie. Wordt dit positiev
- Page 115 and 116:
• Het afhaakmoment ligt in de pub
- Page 117 and 118:
gelezen - Rondas verduidelijkt dat
- Page 119 and 120:
Koen Jaspaert stelt dat we in 2025
- Page 121 and 122:
Index1984 46, 50, 105AAbout a Boy 4
- Page 124:
adresLange Voorhout 19Postbus 10595