ook deze die voor velen heilig zijn: <strong>het</strong> gezin, <strong>het</strong> huwelijk, de vriendschap, <strong>het</strong> nationalisme,<strong>het</strong> heldendom, de eigen identiteit, de kunst. Zoals Konrád schrijft: ‘Kunst zonder innerlijkerevolte tegen de overheersende, onderdrukkende taal is ondenkbaar. Waartegen is <strong>het</strong> moeilijkerstrijden: tegen de angst <strong>van</strong> de lezer of tegen diens onverschilligheid?’ 83<strong>De</strong> literatuurgeschiedenis leert ons echter dat <strong>het</strong> vertellen <strong>van</strong> een persoonlijk levensverhaalniet <strong>van</strong>zelfsprekend is. Om een werk ‘autobiografisch’ te noemen moet <strong>het</strong> aanhistorische voorwaarden voldoen. Autobiografie vinden we voor <strong>het</strong> eerst in onze <strong>cultuur</strong>terug in de Belijdenissen <strong>van</strong> Augustinus. ‘<strong>De</strong>ze tekst maakt deel uit <strong>van</strong> <strong>het</strong> eerste documentwaarin door een mens nagedacht wordt over de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt,de weg die hij daarbij gegaan is en de problemen die hij daarbij tegengekomen is.’ 84Dit zelfonderzoek wordt in de westerse wereld vooral tijdens de renaissance populair. In deachttiende eeuw werd de traditie opnieuw opgenomen, en tot <strong>van</strong>daag spreekt dit soort verhalentot de verbeelding. Niet alleen binnen de grenzen <strong>van</strong> de literatuur, maar ook onder devorm <strong>van</strong> interviews op radio of televisie, of in persoonlijke gesprekken.Hebben we verhalen en literatuur nodig? Rorty ziet een verschuiving ‘against theoryand towards narrative’ 85 ; een verschuiving die te maken heeft met <strong>het</strong> opgeven <strong>van</strong> eenenkelvoudig perspectief. Er leeft in onze moderne tijd – zeker bij intellectuelen – een sterkwantrouwen tegenover overkoepelende ideologieën en opgedrongen vocabulaires. Vanuitdeze moderne afkeer voor grote verhalen, pleit Rorty 86 er zelfs voor om te leren leven metwaarheden in plaats <strong>van</strong> met Waarheid, met vocabulaires in plaats <strong>van</strong> met één Vocabulaire.Rorty meent dat de literatuur – in de ruimste betekenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord – daarin een belangrijkerol kan spelen.Ook de Franse psychoanalytica Julia Kristeva 87 pleit voor een nieuw kosmopolitisme datsteunt op de kennis <strong>van</strong> <strong>het</strong> eigen onbewuste en de aanvaarding <strong>van</strong> en solidariteit met alwat anders is: Frankrijk als een multiculturele natie, als een caleidoscoop <strong>van</strong> identiteiten,waarden en leefwijzen. Maar de langzame verschuiving <strong>van</strong> nationale eenheid naar internationaleveelheid is velen een doorn in <strong>het</strong> oog. Kristeva verklaart dit psychoanalytisch:de buitenlander wordt gevreesd en gehaat, omdat hij <strong>het</strong> ‘andere’ vertegenwoordigt, <strong>het</strong>angstaanjagende onbekende, <strong>het</strong> unheimliche. Haar remedie is al even freudiaans: leer <strong>het</strong>unheimliche in jezelf kennen en accepteren.Rorty suggereert echter dat solidariteit niet wordt ‘ontdekt’, maar gecreëerd. En bij die creatiekan literaire <strong>cultuur</strong> een belangrijke rol spelen. Precies de literaire criticus krijgt <strong>van</strong> Rortyeen bijzondere status: hij is iemand die de veelheid <strong>van</strong> vocabulaires verwelkomt, hij zietliteratuur als een ‘beweeglijk leger <strong>van</strong> metaforen’. <strong>De</strong> literaire schrijvers krijgen bij Rorty <strong>het</strong>statuut <strong>van</strong> exemplarische figuren. Hun voornaamste verdienste bestaat erin dat ze de verhalendie anderen voor of over hen hebben verteld, niet aanvaarden. Ze willen tot elke prijs huneigen verhaal vertellen, ondanks <strong>het</strong> besef dat dit verhaal vluchtig is. Dit besef is de essentie<strong>van</strong> de humanistische traditie. Een louter literaire traditie? Niet noodzakelijk. <strong>De</strong>zelfde kernis terug te vinden in film, popmuziek, documentaire, computergame, boek of internet.Aan <strong>het</strong> lijstje <strong>van</strong> Rorty heb ik de digitale media toegevoegd – daarop kom ik later terug.<strong>De</strong> gewone lezer…Bij de bespreking <strong>van</strong> de functies <strong>van</strong> <strong>lezen</strong>, werd hierboven vooral aandacht geschonkenaan de literaire canon en de inzichten <strong>van</strong> literatuurwetenschappers. Met andere woorden,aan <strong>het</strong> woord kwamen zij die min of meer professioneel bezig zijn met literatuur.<strong>De</strong> gewone lezer kan zo <strong>het</strong> gevoel krijgen dat er boven zijn hoofd en los <strong>van</strong> zijn behoeftenwordt geargumenteerd binnen een kleine kring, die bovendien preekt voor eigen parochie.Maar wat met de belangen <strong>van</strong> de gewone lezer? Wordt die lezer beter <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> <strong>van</strong> literatuur?En mag die lezer alleen maar betere literatuur <strong>lezen</strong>?83. Konrád: 1990, p. 153.84. Molenhauer: 1985, p. 24.85. Rorty: 1989, xvi.86. Rorty: 1989.87. Rorty: 1989.In wat volgt reconstrueer ik een recent debat over ‘betere’ literatuur waarbij de focus ligtop <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> literatuur in een hedendaagse en vooral alledaagsecontext. Daarna relateer ik dit debat aan de functie <strong>van</strong> literatuur voor de gewone lezer metde centrale vraag: wat zoekt en vindt deze gewone lezer in <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> <strong>van</strong> literatuur? Wie isdie ‘betere lezer’ <strong>van</strong> literatuur en welke attitudes typeren zo’n lezer? Het hele debat werdgeïnspireerd op de gedachte dat literatuur – in de ruimste betekenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord – belangrijkkan zijn, maar dat dit belang steeds weer onderwerp <strong>van</strong> discussie zal blijven.36 <strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>
Literatuur en realiteitLaten we op zoek gaan naar <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> ‘goede’ literatuur. Zoals hierboven al bepleit,meen ik dat <strong>het</strong> zinvol is de woorden ‘goed, beter en best’ te benaderen als antwoord op eenfunctie die een bepaald type literatuur goed, beter of best vervult. Dat <strong>het</strong> debat rond ‘goede’literatuur voortdurend oplaait, blijkt uit de actualiteit. In een inleiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> tijdschrift<strong>De</strong> Revisor (2004) lees ik: ‘<strong>De</strong> grote vraag is natuurlijk hoe <strong>het</strong> verder moet met deNederlandse literatuur’. Het nummer is gewijd aan een inventarisatie <strong>van</strong> de verschillendeliteratuuropvattingen die worden gekoesterd door enkele belangrijke schrijvers. Aanleidingwas de Kellendonklezing <strong>van</strong> Bas Heijne, waarin <strong>De</strong> Revisor werd aangevallen als pleitbezorger<strong>van</strong> een type literatuur dat op niets anders dan op zichzelf betrekking heeft. Heijnepleitte met deze aanval voor een hernieuwde waardering <strong>van</strong> de maatschappelijke betrokkenheiden een nieuw soort realisme in de literatuur.In wat volgt focus ik op de functie <strong>van</strong> de ‘betere’ literatuur. Zoals gezegd kan dit debatworden gevoerd binnen de literatuur zelf (als een gevecht tussen literatuuropvattingen)maar ook ruimer, waarbij de functie <strong>van</strong> de literatuur zelf als systeem in vraag wordt gesteld.Literatuur moet nieuwe functies vervullen, aangezien de tijden nu eenmaal veranderen.Heijnes 88 pleidooi voor engagement kan enerzijds geïnspireerd zijn door de complexe politiekerealiteit die <strong>het</strong> persoonlijke leven steeds meer binnendringt; anderzijds ook door detoenemende machteloosheid <strong>van</strong> of onverschilligheid voor de literatuur. Hij wil de literatuurweghalen uit navelstaarderij en opnieuw betrokken maken. Dat geldt echter ook voor de film,de fotografie en <strong>het</strong> hele culturele leven. In zijn benadering <strong>van</strong> fotografie verduidelijkt Heijne<strong>het</strong> duidelijkst de functie <strong>van</strong> <strong>het</strong> soort kunst waarvoor hij pleit. In foto’s zien we waarnaar weop zoek zijn: een beeld <strong>van</strong> de werkelijkheid, de manier waarop we de werkelijkheid belevenen de betekenis die we verwezenlijken. Ook in zijn bespreking <strong>van</strong> de film American Beauty verdedigthij de functie <strong>van</strong> de literaire verbeelding: de hoofdfiguur wordt een man ‘die <strong>het</strong> levenheiligt met zijn hervonden bewustzijn. Overal ontdekt hij schoonheid en betekenis, omdat hijdie er zelf aan geeft.’ 89 Of nog concreter: ‘Er wordt gelukkig ook niet geprobeerd zin te gevenaan zijn dood met de zalvende schijnorde <strong>van</strong> een gereanimeerd christendom. Dat station isgepasseerd, ook voor hem valt er nergens meer een systeem, geordend geloof of ideologie teontdekken. Maar wat wel hersteld is, is de band tussen zijn bewustzijn en de buitenwereld.<strong>De</strong> menselijke geest is niet langer een opslagplaats <strong>van</strong> losse indrukken, hij ziet de wereldonder ogen.’ 90 Kortom: de verbeelding is een wapen tegen de zinloosheid.Uiteindelijk gaat <strong>het</strong> erom kunst in <strong>het</strong> algemeen en literatuur in <strong>het</strong> bijzonder opnieuw eenplaats te geven in de werkelijkheid. Opvallend is dat er steeds meer vragen rijzen bij de dominantefunctie die gesuggereerd wordt door <strong>het</strong> modernisme en de a<strong>van</strong>t-garde. Een bewegingdie door Bas Heijne wordt samengevat als de evolutie naar een ‘onpersoonlijke kunst’ of eenomhelzing <strong>van</strong> de zinloosheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven. Dat laatste zou leiden tot een zinloosheid <strong>van</strong> <strong>het</strong>leven zelf. Het leven heeft zin, maar we moeten er die zin bewust inleggen. En kunst kan dewerkelijkheid vormgeven. Heijne pleit dan ook voor een humanisme op mensenmaat – meteen paradox als centraal probleem, aangezien de mens niet langer de maat <strong>van</strong> alle dingen is.Kunst staat niet los <strong>van</strong> de werkelijkheid, maar bemiddelt tussen werkelijkheid en bewustzijn.Onvermijdelijk verwachten we binnen dergelijke functies dat een lezer op een bepaaldniveau wil <strong>lezen</strong> en bepaalde teksten koestert. Hij moet een bepaalde houding, blik, manier<strong>van</strong> <strong>lezen</strong> bezitten.Betere lezer en schrijver88. Heijne: 2004.89. Heijne: 2004, p. 69.90. Heijne: 2004, p. 69.91. Atwood: 2003.Ook schrijvers vragen zich inmiddels – en al veel langer – af waarom ze schrijven.<strong>De</strong> schrijfster Margaret Atwood 91 stelde zich de vraag in een essay en vatte de onmogelijkheid<strong>van</strong> haar project samen als ‘What is the role of the writer? Prop<strong>het</strong>? High Priestof Art? Court Jester? Or witness to the real world?’ Opnieuw is <strong>het</strong> duidelijk dat we eenoeverloze reeks argumenten kunnen inventariseren. Een schrijver lijkt per definitie in debeklaagdenbank te zitten, want wie schrijft heeft de pretentie iets te zeggen en een functievoor zijn boek te suggereren. Wat Atwood voor de geest stond, was een overzicht <strong>van</strong> deverschillende zelfbeelden die auteurs in de loop <strong>van</strong> de geschiedenis geconstrueerd hebben.Zelfbeelden als een vorm <strong>van</strong> functiebeschrijving. In haar boek vinden we een paginalangelijst <strong>van</strong> mogelijkheden, maar Atwood voegt er één aan toe die dikwijls vergeten wordt:<strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>37
- Page 4 and 5: Het essay van Ronald Soetaert benad
- Page 6 and 7: De cultuur van het lezen
- Page 8 and 9: De cultuur van het lezen
- Page 10 and 11: De cultuur van het lezen
- Page 12 and 13: 10 De cultuur van het lezen
- Page 14 and 15: schijnsel. Zoals het hoofdpersonage
- Page 16 and 17: 14 De cultuur van het lezen
- Page 18 and 19: geleerd op de oorlogen van de Ooste
- Page 20 and 21: Over die keuze tussen leerstof en l
- Page 22 and 23: De verschillende geletterdheden roe
- Page 24 and 25: en/of cultuur om te onderhandelen o
- Page 26 and 27: Deze way of life impliceert een aan
- Page 29 and 30: Hoofdstuk 6Perspectieven op kunstkr
- Page 31 and 32: 59. Kruithof: 2004, p. 175.We besef
- Page 33 and 34: Hoofdstuk 7Perspectieven op functie
- Page 35 and 36: • diepere verbanden in de werkeli
- Page 37: Wie een rol speelt, kan volledig op
- Page 41 and 42: Swann in de problemen: ‘“Iets a
- Page 43 and 44: Een tekst op een fundamentalistisch
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 8Perspectieven op de mass
- Page 47 and 48: Film, televisieFilm, televisie en v
- Page 49 and 50: familie-uitje: ‘Dus daar gingen z
- Page 51 and 52: Hoofdstuk 9Perspectieven op digital
- Page 53 and 54: anders kunnen schrijven en lezen. D
- Page 55 and 56: weblogs bevatten links naar andere
- Page 57 and 58: naar weblogs met een meerwaarde, me
- Page 59 and 60: Hoofdstuk 10Perspectieven op cultuu
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11Perspectieven op leesbe
- Page 63 and 64: filmingen van de werken van Jane Au
- Page 65 and 66: Strategieën voor leesbevorderingEr
- Page 67 and 68: Hoofdstuk 12BesluitSoms vraag ik aa
- Page 69 and 70: with the dead.’ In zijn zoektocht
- Page 71 and 72: ekomen van een andere blik op probl
- Page 73 and 74: BibliografieAltieri, C. (1984), ‘
- Page 75 and 76: Mamadout, V., Soetaert, R., Top, L.
- Page 77 and 78: Nederlandse TaalunieDe empirische b
- Page 79 and 80: De empirische blikDe theoretische v
- Page 81 and 82: In het korte bestek van deze public
- Page 83 and 84: BibliografieAndringa, E. (1989),
- Page 85 and 86: Nederlandse TaaluniePerspectieven v
- Page 87 and 88: Perspectieven vanuit de onderwijspr
- Page 89 and 90:
Een bijzonder goed voorbeeld van ee
- Page 91 and 92:
Maar ook het klaagdiscours rond ond
- Page 93 and 94:
ook dat de gedeelde kennis rond lit
- Page 95 and 96:
BibliografieHaraway, D.J. (1997), M
- Page 97 and 98:
Nederlandse TaalunieDe humanistisch
- Page 99 and 100:
De humanistische faktorDe tradition
- Page 101 and 102:
Lezen is zingevingDe kern van het l
- Page 103 and 104:
Nederlandse TaalunieSlotbeschouwing
- Page 105 and 106:
Slotbeschouwing Nederlandse Taaluni
- Page 107 and 108:
Voor een deel betekent literatuuron
- Page 109 and 110:
Nederlandse TaalunieAppendixVerslag
- Page 111 and 112:
AppendixVerslag rondetafelbijeenkom
- Page 113 and 114:
enkel reflectie. Wordt dit positiev
- Page 115 and 116:
• Het afhaakmoment ligt in de pub
- Page 117 and 118:
gelezen - Rondas verduidelijkt dat
- Page 119 and 120:
Koen Jaspaert stelt dat we in 2025
- Page 121 and 122:
Index1984 46, 50, 105AAbout a Boy 4
- Page 124:
adresLange Voorhout 19Postbus 10595