154. Nafisi: 2004, p. 74.155. Nafisi: 2004, p. 64.vragen genuanceerd geantwoord worden. We kunnen een voorbeeld aanhalen <strong>van</strong> eenland waar de literaire <strong>cultuur</strong> en <strong>het</strong> humanisme rechtstreeks bedreigd worden. Ik verwijsnaar een roman waarin de kwesties die we ter sprake brengen gethematiseerd worden:Lolita <strong>lezen</strong> in Teheran. Het waargebeurde verhaal <strong>van</strong> zeven jonge vrouwen en hun verboden leesclub.Azar Nafisi doceerde in Teheran Engelse literatuur en organiseerde in haar huis een geheimeleeskring om te ontsnappen aan de censuur. Een censuur die de vrijheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong> en dedubbelzinnigheid <strong>van</strong> een complexe roman haat. Wat Nafisi in beeld brengt, is de manierwaarop de literaire verbeelding <strong>het</strong> proces <strong>van</strong> persoonlijke ontwikkeling, reflectie enzelfstandigheid op gang brengt. <strong>De</strong>ze existentiële strijd heeft politieke gevolgen. Door <strong>het</strong><strong>lezen</strong> ontdekt men een scheur in de wereld ‘die naar een andere wereld <strong>van</strong> tederheid, klaarheiden schoonheid leidde.’ 154 Of: ‘Elk sprookje biedt <strong>het</strong> potentieel om bestaande grenzente overschrijden, dus in zekere zin biedt <strong>het</strong> sprookje je vrijheden die de werkelijkheid jeontzegt.’ 155 Belangrijk lijkt me dat we de waarde <strong>van</strong> sommige dingen pas inzien wanneerze bedreigd worden…64 <strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>
Hoofdstuk 12BesluitSoms vraag ik aan mijn studenten op <strong>het</strong> einde <strong>van</strong> de lessen: ‘Wat heb je geleerd?’ Ik vraag <strong>het</strong>nu aan mezelf: ‘Wat heb ik geleerd? Waar heb ik de lezer <strong>van</strong> proberen overtuigen?’In elk geval groeit mijn wantrouwen tegenover overdrijvingen in <strong>het</strong> debat – in de geest <strong>van</strong>een auteur die ik vaak heb geciteerd: ‘Er bestaat gewoon geen universele ontwikkeling meerin goetheaanse zin. Maar daarom is er voor elke gedachte tegenwoordig een tegengedachteen voor elke neiging meteen de tegenovergestelde. Elke daad en haar tegendeel vinden tegenwoordigin <strong>het</strong> intellect de scherpzinnigste redenen, waarmee men haar zowel kan verdedigenals veroordelen.’ 156 Ik zal dan wel een kind <strong>van</strong> mijn tijd zijn, maar ik ben ook een product <strong>van</strong>de literaire <strong>cultuur</strong> die ik hier bespreek. Als motto en leidraad koos ik voor: ‘A way of seeing isalso a way of not seeing.’ 157 Het is een uitspraak <strong>van</strong> de Amerikaanse retoricus Kenneth Burke.En <strong>het</strong> viel me op dat ik steeds meer in de ban ben geraakt <strong>van</strong> de retorica.RetoricaIn deze studie heb ik geregeld verwezen naar diverse (culturele, taalkundige, antropologische,etnografische) wendingen binnen de humane wetenschappen. Al deze wendingenlijken me samengevat te kunnen worden als een retorische wending. Ik besef dat ‘retorisch’een wat negatieve weerklank heeft. Het woordenboek omschrijft <strong>het</strong> adjectief als volgt:‘(m.n. ongunstig) <strong>het</strong> tentoonspreiden <strong>van</strong> kunstige vormen zonder veel inhoud, lege woordenpraal…’Een andere negatieve connotatie is dat retoriek zou draaien rond overtuigen endus manipuleren. Het spreekt <strong>van</strong>zelf dat ik deze retoriek over retoriek als trukendoos wilnuanceren. Eerst en vooral door te constateren dat iedereen die argumenteert onvermijdelijkretorisch is en dus alle inzichten die hier gepresenteerd werden doordrongen zijn <strong>van</strong>retoriek.Steeds weer probeert iemand ons te overtuigen <strong>van</strong> stelling X door te wijzen op de domheid<strong>van</strong> stelling Y. Steeds weer valt op dat de verdediger <strong>van</strong> stelling X zich graag presenteert alsiemand die <strong>van</strong>uit een minderheidspositie ageert, als de beschermer <strong>van</strong> iets dat bedreigdwordt. Of nu de canon verdedigd wordt (bedreigd door de populaire <strong>cultuur</strong>) of de leerlinggerichtheid(bedreigd door de elitaire <strong>cultuur</strong>): steeds weer valt <strong>het</strong> op dat de verdedigers <strong>het</strong>publiek willen overtuigen <strong>van</strong> een absoluut gelijk dat aan de Andere alleen maar laakbarebedoelingen toekent. Hetzelfde geldt voor alle opposities: traditioneel versus progressief,hoge versus lage <strong>cultuur</strong>, boek versus media, beeld versus woord, et cetera.Die retoriek doorzien lijkt me een essentieel onderdeel <strong>van</strong> de lessen binnen de lerarenopleiding.Hiermee sluit ik aan bij een beweging als de nieuwe retoriek, waarin aandacht voorovertuigen aangevuld wordt met aandacht voor zorgvuldig luisteren naar wat anderenbeweren. En aandacht voor de context – tijd en ruimte – waarin bepaalde stellingen verdedigdworden. Soms moet men beklemtonen op welke manier men lesgeeft. Zo is er eentijd geweest waarin ik in Vlaanderen pleitte om de canon te relativeren en in Nederland omde canon niet te vergeten. Kortom: ik moet me als lesgever bewust zijn <strong>van</strong> de retoriek dieik hanteer in <strong>het</strong> algemeen en die retoriek zo transparant mogelijk maken. Opnieuw botsik op een inzicht dat de Italiaanse schrijver Giuseppe Pontiggia als volgt verwoordt: ‘In <strong>het</strong>midden staat de deugd, zoals Horatius zegt, maar niet de waarheid. Anders zou er geen probleemzijn. <strong>De</strong> waarheid, voor zover <strong>het</strong> om mensen gaat, is nooit een en dezelfde.’ 158156. Musil: 1930/1996, p. 283.157. Burke: 1935, p. 49.158. Pontiggia: 2001, p. 37.159. Phillips: 2002, p. 262.Ik schrijf dit verhaal in postmoderne tijden waarover gezegd wordt ze geen grote verhalenmeer bevatten, wat uiteraard niet betekent dat verhalen niet meer <strong>van</strong> belang zouden zijn.Meer dan ooit beseffen we hoe belangrijk verhalen zijn voor de persoonlijke identiteit enwelke rol literatuur daarin kan spelen. Zoals Arthur Phillips een personage uit de romanPraag laat vertellen: ‘Ik vertel je mijn eigen verhaal. Ze hebben geprobeerd <strong>het</strong> <strong>van</strong> me af tenemen en in plaats daar<strong>van</strong> hun eigen verhaal te vertellen, maar ze werden verslagen. Dat is<strong>het</strong> ergste geweld dat een mens een ander kan aandoen, jongeman. Begrijp je dat? Er bestaatmarteling, maar dat kun je verdragen. Er is de ge<strong>van</strong>genis, maar ook dat is niet erg. Maar <strong>het</strong>verhaal <strong>van</strong> een mens stelen, is zijn leven stelen, zijn doel.’ 159<strong>De</strong> <strong>cultuur</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>lezen</strong>65
- Page 4 and 5:
Het essay van Ronald Soetaert benad
- Page 6 and 7:
De cultuur van het lezen
- Page 8 and 9:
De cultuur van het lezen
- Page 10 and 11:
De cultuur van het lezen
- Page 12 and 13:
10 De cultuur van het lezen
- Page 14 and 15:
schijnsel. Zoals het hoofdpersonage
- Page 16 and 17: 14 De cultuur van het lezen
- Page 18 and 19: geleerd op de oorlogen van de Ooste
- Page 20 and 21: Over die keuze tussen leerstof en l
- Page 22 and 23: De verschillende geletterdheden roe
- Page 24 and 25: en/of cultuur om te onderhandelen o
- Page 26 and 27: Deze way of life impliceert een aan
- Page 29 and 30: Hoofdstuk 6Perspectieven op kunstkr
- Page 31 and 32: 59. Kruithof: 2004, p. 175.We besef
- Page 33 and 34: Hoofdstuk 7Perspectieven op functie
- Page 35 and 36: • diepere verbanden in de werkeli
- Page 37 and 38: Wie een rol speelt, kan volledig op
- Page 39 and 40: Literatuur en realiteitLaten we op
- Page 41 and 42: Swann in de problemen: ‘“Iets a
- Page 43 and 44: Een tekst op een fundamentalistisch
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 8Perspectieven op de mass
- Page 47 and 48: Film, televisieFilm, televisie en v
- Page 49 and 50: familie-uitje: ‘Dus daar gingen z
- Page 51 and 52: Hoofdstuk 9Perspectieven op digital
- Page 53 and 54: anders kunnen schrijven en lezen. D
- Page 55 and 56: weblogs bevatten links naar andere
- Page 57 and 58: naar weblogs met een meerwaarde, me
- Page 59 and 60: Hoofdstuk 10Perspectieven op cultuu
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11Perspectieven op leesbe
- Page 63 and 64: filmingen van de werken van Jane Au
- Page 65: Strategieën voor leesbevorderingEr
- Page 69 and 70: with the dead.’ In zijn zoektocht
- Page 71 and 72: ekomen van een andere blik op probl
- Page 73 and 74: BibliografieAltieri, C. (1984), ‘
- Page 75 and 76: Mamadout, V., Soetaert, R., Top, L.
- Page 77 and 78: Nederlandse TaalunieDe empirische b
- Page 79 and 80: De empirische blikDe theoretische v
- Page 81 and 82: In het korte bestek van deze public
- Page 83 and 84: BibliografieAndringa, E. (1989),
- Page 85 and 86: Nederlandse TaaluniePerspectieven v
- Page 87 and 88: Perspectieven vanuit de onderwijspr
- Page 89 and 90: Een bijzonder goed voorbeeld van ee
- Page 91 and 92: Maar ook het klaagdiscours rond ond
- Page 93 and 94: ook dat de gedeelde kennis rond lit
- Page 95 and 96: BibliografieHaraway, D.J. (1997), M
- Page 97 and 98: Nederlandse TaalunieDe humanistisch
- Page 99 and 100: De humanistische faktorDe tradition
- Page 101 and 102: Lezen is zingevingDe kern van het l
- Page 103 and 104: Nederlandse TaalunieSlotbeschouwing
- Page 105 and 106: Slotbeschouwing Nederlandse Taaluni
- Page 107 and 108: Voor een deel betekent literatuuron
- Page 109 and 110: Nederlandse TaalunieAppendixVerslag
- Page 111 and 112: AppendixVerslag rondetafelbijeenkom
- Page 113 and 114: enkel reflectie. Wordt dit positiev
- Page 115 and 116: • Het afhaakmoment ligt in de pub
- Page 117 and 118:
gelezen - Rondas verduidelijkt dat
- Page 119 and 120:
Koen Jaspaert stelt dat we in 2025
- Page 121 and 122:
Index1984 46, 50, 105AAbout a Boy 4
- Page 124:
adresLange Voorhout 19Postbus 10595