Assisting the older driver - SWOV

Assisting the older driver
eenrichtingsverkeer). De informatie werd alleen verstrekt wanneer deze
relevant was en met een maximum van één boodschap per kruispunt. De
drie eerstgenoemde boodschappen blijken voor zowel oudere als jongere
automobilisten tot veiliger beslissingen te leiden. De boodschap over
eenrichtingsverkeer leidt tot minder routefouten. Overigens wordt geen van
de bovengenoemde boodschappen op dit moment aangeboden door
bestaande bestuurdersondersteuningssystemen zoals geavanceerde cruise
control of navigatiesystemen. De benodigde functionaliteit zou in de
toekomst echter wel aan dergelijke systemen kunnen worden toegevoegd.
Tegen de verwachtingen in blijken de verstrekte boodschappen niet tot een
afname van de taakbelasting te leiden. In sommige gevallen was er zelfs
sprake van een toename van de taakbelasting. Dit komt vermoedelijk
doordat er met het bestuurderssysteem een nieuwe taak aan de rijtaak wordt
toegevoegd, namelijk het luisteren naar en verwerken van de aangeboden
informatie. De verwachting is dat de verhoging van de taakbelasting als
gevolg van deze extra taak slechts tijdelijk zal zijn. Een langere
evaluatieperiode zal moeten uitwijzen of dit inderdaad het geval is. Oudere
automobilisten zijn bij voorbaat in ieder geval positief over de verschillende
boodschappen die het systeem geeft. Ze zijn in eerste instantie ook positiever
over het systeem dan jongere automobilisten. Nadat ze ervaring met het
systeem hebben opgedaan wijzigen de meningen echter enigszins en
verdwijnen deze leeftijdsverschillen. De ervaring met het systeem levert wel
een ander leeftijdseffect op. Daar waar de meerderheid van de jongere
automobilisten vond dat de boodschappen op tijd of zelfs te vroeg kwamen,
vonden de meeste oudere automobilisten dat de boodschappen te laat
kwamen. Dit wijst erop dat de instellingen van ondersteuningssystemen
moeten kunnen worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur van de
automobilist.
In het afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen nogmaals
op een rijtje gezet en wordt ingegaan op de consequenties die zij hebben voor
het verkeersveiligheidsbeleid en toekomstig onderzoek. Het feit dat zowel
aanpassingen aan de infrastructuur als bestuurdersondersteuningssystemen
bij lijken te dragen aan een vereenvoudiging van de rijtaak roept de vraag op
welk type maatregel de voorkeur zou moeten krijgen. Het antwoord dat op
deze vraag wordt gegeven is dat de genoemde maatregelen complementair
zijn en dat beide maatregelen genomen zouden moeten worden.
Aanpassingen aan de infrastructuur hebben als voordeel dat ze direct
kunnen worden toegepast. Bestuurdersondersteuningssystemen hebben als
252