Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
vertegenwoordigingen nemen deel aan internationale vergaderingen. Nieuwe<br />
landen zonder koloniaal verleden, zoals Canada en de Scandinavische<br />
landen, sluiten zich aan bij de internationale samenwerkingsverbanden.<br />
Een andere, uiterst belangrijke gebeurtenis mag in dit lijstje niet ontbreken. In<br />
1957 wordt het Verdrag <strong>van</strong> Rome ondertekend en zo is de Europese<br />
Economische Gem<strong>een</strong>schap (EEG) <strong>een</strong> feit. Tegelijkertijd wordt het Europees<br />
Ontwikkelingsfonds (EOF) opgericht, vooral gewild door Frankrijk en België<br />
die dankzij dit fonds bijstand kunnen verlenen aan hun overzeese gebieden.<br />
België heeft dus <strong>een</strong> duidelijke rol in de multilaterale samenwerking. In 1959<br />
stort ons land <strong>een</strong> bijdrage <strong>van</strong> bijna <strong>een</strong> miljard <strong>Belgische</strong> frank aan de<br />
internationale instellingen, 80% daar<strong>van</strong> gaat naar het EOF.<br />
Maar hoe staat het met de bilaterale hulpprogramma’s in dit decennium? Die<br />
bestaan nog steeds en bloeien als nooit tevoren, maar ze worden vooral<br />
gecoördineerd door de privésector. Tot 1958 luidt het standpunt <strong>van</strong> de<br />
overheid dat België zich op de eerste plaats moet richten op bilaterale hulp<br />
voor Congo en Rwanda-Urundi. Aan deze gebieden worden <strong>van</strong>af 1952<br />
voorschotten uitbetaald uit de Schatkist (in 1962 zijn die opgelopen tot<br />
verschillende miljarden) waar<strong>van</strong> nooit terugbetaling wordt geëist. De overige<br />
interventies beperken zich tot het toekennen <strong>van</strong> enkele beurzen en de<br />
dringende of humanitaire hulp na natuurrampen.<br />
Heel anders gaat het eraan toe bij de organisaties en verenigingen: daar<br />
wemelt het <strong>van</strong> de hulpprojecten. Zo’n 200 verenigingen interesseren zich op<br />
de <strong>een</strong> of andere manier voor de ontwikkelingslanden. Velen zijn actief in<br />
Congo en Rwanda-Urundi, waar ze soms gebruik kunnen maken <strong>van</strong><br />
staatssubsidies. De organisaties zijn gebonden aan religieuze en politieke<br />
bewegingen, universiteiten, vakbonden en vrijwilligersorganisaties. Daarnaast<br />
zijn er ook nog de vrijwilligers op het terrein, vooral leerkrachten en het<br />
medische personeel. De rest <strong>van</strong> Afrika trekt weinig hulporganisaties aan, met<br />
uitzondering <strong>van</strong> Marokko. In Latijns-Amerika zijn organisaties aan het werk in<br />
Chili, Brazilië, Bolivia en Colombia; in Azië vinden we ze vooral terug in India<br />
en Pakistan. Een indrukwekkende golf <strong>van</strong> internationale hulpprojecten dus,<br />
die scherp contrasteert met het gebrek aan interesse <strong>van</strong> de <strong>Belgische</strong><br />
politiek voor de derdewereldlanden. De <strong>Belgische</strong> ontwikkelingshulp beperkt<br />
zich vooralsnog tot Congo en Rwanda-Urundi.<br />
De <strong>Belgische</strong> officiële ontwikkelingshulp in de jaren ’50 wordt vooral<br />
gerealiseerd via de internationale organisaties. In België zijn er g<strong>een</strong> politieke<br />
richtsnoeren en er vindt g<strong>een</strong> overleg plaats tussen de verschillende<br />
ministeries.<br />
9