Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Deel drie<br />
De ontwikkelingssamenwerking: projecten en cijfers<br />
Hoofdstuk 5: Sectoraal beleid en samenwerkingsprojecten<br />
Bijna alle acties <strong>van</strong> de <strong>Belgische</strong> ontwikkelingssamenwerking, die meestal<br />
met de algemene benaming ‘projecten’ worden aangeduid, komen voort uit<br />
bilaterale of multilaterale onderhandelingen tussen regeringen, tussen nietgouvernementele<br />
organisaties of tussen regeringen en internationale<br />
organisaties waaraan België actief deelneemt. Sinds 1960 zijn duizenden<br />
projecten in ontwikkelingslanden gefinancierd of gesubsidieerd door de<br />
publieke of de privésector. In dit werk kunnen we onmogelijk al deze acties<br />
doornemen, en we beperken ons dan ook tot de analyse <strong>van</strong> het sectorale<br />
beleid <strong>van</strong> de bilaterale samenwerking waarover de regeringen onderling<br />
onderhandelen (directe bilaterale samenwerking). Daar<strong>van</strong> zullen we <strong>een</strong><br />
aantal voorbeelden geven. Verschillende projecten die in dit hoofdstuk<br />
genoemd worden, werden ook al beschreven in hoofdstukken twee en drie.<br />
Besluitvormingsmechanismen en het opzetten <strong>van</strong> projecten<br />
Er is directe bilaterale samenwerking tussen België en landen waarmee de<br />
regering <strong>een</strong> akkoord heeft afgesloten over de uitvoering <strong>van</strong> <strong>een</strong> project of<br />
<strong>een</strong> algem<strong>een</strong> samenwerkingsprogramma. In het laatste geval wordt er<br />
onderhandeld over <strong>een</strong> algemene samenwerkingsover<strong>een</strong>komst in de vorm<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> internationaal verdrag dat vervolgens ondertekend wordt door de<br />
<strong>Belgische</strong> regering en die <strong>van</strong> het ontwikkelingsland. Soms wordt <strong>een</strong><br />
‘intentieverklaring’ gebruikt als algemene over<strong>een</strong>komst, vooral met Zuid-<br />
Afrika, de Filipijnen en Uganda: dat is <strong>een</strong> minder uitgebreid document dat<br />
ook niet dezelfde rechtskracht heeft. Het is ook mogelijk dat er <strong>een</strong><br />
samenwerkingsprogramma wordt opgezet zonder dat er sprake is <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
verdrag, zoals met Kenya.<br />
De algemene over<strong>een</strong>komsten worden geregeld door <strong>een</strong> uitvoerend orgaan,<br />
de Algemene Gemengde Commissie, die regelmatig bij<strong>een</strong> moet komen om<br />
de beleidslijnen voor de middellange termijn en het samenwerkingsprogramma<br />
voor de volgende drie tot vijf jaar vast te leggen. In deze<br />
commissie komen vertegenwoordigers (in principe zijn dit ministers) uit België<br />
en uit het partnerland bij elkaar. De vergadering wordt voorbereid door<br />
sectorale afvaardigingen <strong>van</strong> de overheid en door vertegenwoordigers ter<br />
plaatse die verbonden zijn aan de <strong>Belgische</strong> ambassades. In landen met <strong>een</strong><br />
aanzienlijk programma zoals de Democratische Republiek Congo, Rwanda en<br />
Burundi, wordt er jaarlijks of iedere twee jaar <strong>een</strong> Algemene Gemengde<br />
78