Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking

More documents

Recommendations

Info

Sinds 2004 vallen alle bijdragen aan internationale financiële instellingen onder de noemer ‘officiële ontwikkelingshulp’ en ze behoren nu tot de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Door de bijdragen aan de internationale instellingen is België ook een groot aantal partnerschappen aangegaan. Zo werkt ons land bijvoorbeeld samen met de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) voor het opstarten van een belangrijk wereldwijd programma rond armoede, ‘Strategieën en technieken tegen sociale uitsluiting en armoede’ (STEP). Het programma spitst zich toe op twee domeinen: enerzijds de uitbreiding van de sociale bescherming, hoofdzakelijk op het gebied van gezondheidszorg, en anderzijds het verbeteren van de levensomstandigheden van mensen die geen sociale bescherming genieten: dat is zo'n 90% van de Afrikaanse bevolking. Dit vertaalt zich in de oprichting en de ondersteuning van ziekenfondsen en de invoering van een systeem van microverzekeringen. De resultaten voor de eerste fase (1998-2003) van dit vernieuwende programma waaraan België voor 10,3 miljoen euro heeft bijgedragen, zijn indrukwekkend. Het aantal ziekenfondsen is vooral in Afrika dankzij STEP aanzienlijk toegenomen. 8 jaar geleden waren er een paar tientallen kleine ziekenfondsen, maar nu zijn er enkele duizenden verspreid over 21 landen. De uitbreiding van de sociale zekerheid heeft een vaste plaats verworven in de debatten over de strijd tegen de armoede. De tweede, vier jaar durende fase van het programma werd opgestart in 2004. 69
Hoofdstuk 4: De actoren op het terrein: de ontwikkelingswerkers Een professioneel persoon die zijn kennis betaald of vrijwillig ter beschikking stelt aan een land, een bevolking, een instelling of een gemeenschap in een ontwikkelingsland wordt gewoonlijk ‘ontwikkelingswerker’ genoemd. Verschillende personeelscategorieën De ontwikkelingswerkers kunnen op verschillende manieren in categorieën worden ingedeeld, afhankelijk van de gehanteerde criteria (kwalificaties, diploma’s, leeftijd…). Aangezien we ons in dit werk richten op de officiële ontwikkelingshulp van België, beginnen we met een eerste selectie op basis van de herkomst van de financiering van het personeel: de begroting van de Belgische staat of van andere publieke of particuliere fondsen. De Belgische ontwikkelingswerkers die niet onder de begroting van de Belgische staat vallen, vormen een zeer gevarieerde categorie: deskundigen die door internationale organisaties zijn aangeworven, technici die rechtstreeks door de lokale overheid in dienst zijn genomen, medewerkers van ngo's die geen vrijwilligersstatuut hebben, leden van religieuze ordes en seculiere missiemedewerkers, deskundigen en technici van privéondernemingen die zich inzetten voor de uitvoering van projecten en personen die uit idealisme of zin voor avontuur zelf naar een ontwikkelingsland zijn gereisd. Deze verscheidenheid aan ‘statuten’ maakt een grondige studie van deze categorie lastig. Twee personeelsgroepen worden betaald met overheidsgeld: de ambtenaren die rechtstreeks door de overheid worden betaald en de werknemers van een vereniging of onderneming die door de staat wordt gesubsidieerd. De eerste groep, de ontwikkelingswerkers die rechtstreeks door de staat worden betaald, bestaat uit verschillende ambtenarencategorieën. Allereerst de ontwikkelingswerkers die sinds 1967 het statuut van ambtenaar van de Belgische Staat hebben: zij worden onderverdeeld in bilaterale ontwikkelingswerkers (die onderworpen zijn aan de goedkeuring van het partnerland) en ambtenaren van de afdelingen Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische ambassades. Leerkrachten in scholen waar een Belgisch programma wordt onderwezen in Congo, Rwanda en Burundi vallen bij uitbreiding onder hetzelfde statuut uit 1967 en zij zijn ook opgenomen in deze categorie, hoewel ze strikt genomen geen ontwikkelingswerkers zijn. De hervorming van 1999 heeft een einde gemaakt aan dit stelsel: er worden geen statutaire medewerkers meer aangeworven en in plaats van ambtenaren van de afdeling Ontwikkelingssamenwerking worden er attachés voor 70
Page 1 and 2:
Kroniekvaneenhalveeeuw BelgischeOnt
Page 3 and 4:
Deel twee. De actoren van de ontwik
Page 5 and 6:
Inleiding Na het einde van de Tweed
Page 7 and 8:
voorwaarden waren die meespeelden b
Page 9 and 10:
ijstaan op hun weg naar autonomie e
Page 11 and 12:
Een eerste aanzet tot een beleid in
Page 13 and 14:
Het is duidelijk dat de overheid go
Page 15 and 16:
van de watervoorzieningen, het tran
Page 17 and 18:
ontwikkelingswerkers her en der in
Page 19 and 20: verschillende niet-gouvernementele
Page 21 and 22: ontwikkeling van de maatschappij. N
Page 23 and 24: ingenieurs en steun voor de landbou
Page 25 and 26: het geven van advies, maar ze moest
Page 27 and 28: het Bevolkingsfonds van de Verenigd
Page 29 and 30: Tot dat moment was koffie zowat het
Page 31 and 32: stopgezet: het had bijna een miljar
Page 33 and 34: donorlanden worden geconfronteerd m
Page 35 and 36: Het project voor landbouwontwikkeli
Page 37 and 38: voor ontwikkelingssamenwerking van
Page 39 and 40: kende een groot succes. Vanaf 1996
Page 41 and 42: Het versterken van de rechtsstaat i
Page 43 and 44: doorneemt van de jaarrapporten van
Page 45 and 46: eschikbare instrumenten, dan weer i
Page 47 and 48: Tot zijn verontschuldiging moeten w
Page 49 and 50: is, omdat het proces steeds verstoo
Page 51 and 52: in de aanbevelingen van de wet inza
Page 53 and 54: voor de ontwikkelingshulp. In datze
Page 55 and 56: zijn vastgelegd en een transparante
Page 57 and 58: tegenover de Noord-Zuidverhoudingen
Page 59 and 60: (terwijl de overheidshulp beperkt m
Page 61 and 62: stelt ook een regionale leerstoel t
Page 63 and 64: instituten in Azië, Afrika en Lati
Page 65 and 66: Ook de steden en gemeenten hebben a
Page 67 and 68: De privésector en de ondernemingen
Page 69: Het beleid voor ontwikkelingssamenw
Page 73 and 74: Ten slotte moeten we de militaire o
Page 75 and 76: Enkele bijzondere kenmerken Het zou
Page 77 and 78: geeft een overzicht van de vele asp
Page 79 and 80: Deel drie De ontwikkelingssamenwerk
Page 81 and 82: het programma, en voor de lopende b
Page 83 and 84: uitvoering van industriële of infr
Page 85 and 86: De sectoren van de ontwikkelingssam
Page 87 and 88: door tot in 1990) werden de Belgisc
Page 89 and 90: (Service de contrôle et de payemen
Page 91 and 92: in de hand gewerkt van kleine proje
Page 93 and 94: In 2008 ging 6,2 miljoen euro naar
Page 95 and 96: pogingen gedaan om de situatie weer
Page 97 and 98: Het Tunesisch-Belgische project ‘
Page 99 and 100: ontwikkelingssamenwerking. Het fina
Page 101 and 102: een groter gebied bedient, tot het
Page 103 and 104: en zo kon de Zaïrese minister van
Page 105 and 106: financieel bij aan het wereldwijde
Page 107 and 108: evenmin de projecten die gefinancie
Page 109 and 110: spoorwegmaterieel: vanaf 1978 werde
Page 111 and 112: Marokko en de bouw van de ontziltin
Page 113 and 114: Het Parlement hecht veel belang aan
Page 115 and 116: Om de bevolking te betrekken bij de
Page 117 and 118: van de millenniumdoelstellingen, we
Page 119 and 120: Handel en het departement Ontwikkel
Page 121 and 122:
uitdrukkelijk verzoek van Nederland
Page 123 and 124:
De uitgaven (1960-2008) In de prese
Page 125 and 126:
De volgende tabel laat de uitgaven
Page 127 and 128:
donorlanden van de OESO, na de Scan
Page 129 and 130:
ichting ondernomen. Een tweede fase
Page 131 and 132:
Conclusies De Belgische ontwikkelin
Page 133 and 134:
In de jaren ’90 werden er vragen
Page 135 and 136:
professionalisering van deze actore
Page 137 and 138:
Bibliografie Over de ontwikkelingss
Page 139 and 140:
COENS D., VAN DEN BOSCH T. & VAN DI
Page 141 and 142:
WILLAME J-C., Eléments pour une le
Page 143 and 144:
Bijlage 2 Tabel: De algemene samenw
Page 145 and 146:
Bijlage 4 Tabel: Financiële bijdra
Page 147 and 148:
De auteurs Patrick Develtere is ree
show all

Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?