Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
problemen in de binnenlandse politiek en deels omdat de donoren hun<br />
beloftes niet nakwamen.<br />
In 1960 genoot België wereldfaam op het vlak <strong>van</strong> de tropische landbouw en<br />
de landbouwontwikkeling, dankzij het Nationaal Instituut voor de<br />
Landbouwkunde in Belgisch Congo (INEAC) en de koloniale administratie, die<br />
had gezorgd voor <strong>een</strong> uitstekende organisatie <strong>van</strong> de landbouwdiensten.<br />
Het INEAC werd opgericht in 1933. De raad <strong>van</strong> bestuur zetelde in Yangambi,<br />
midden in de Evenaarswouden. In 1960 bestond het instituut uit 37<br />
onderzoekscentra en proefstations (waar<strong>van</strong> 5 in Rwanda-Urundi) die<br />
verspreid lagen over verschillende ecologische zones. Er werkten 412<br />
personeelsleden, waar<strong>van</strong> er 263 <strong>een</strong> universitaire opleiding achter de rug<br />
hadden (de meesten waren landbouwkundige ingenieurs). De resultaten<br />
waren spectaculair, vooral op het vlak <strong>van</strong> de voedselproductie, waar men<br />
erin slaagde <strong>een</strong> opbrengst te halen die vijf keer zo hoog was als voor de start<br />
<strong>van</strong> het project. Ook in de industriële teelten (palmolie, hevearubber, katoen,<br />
koffie en thee) werden er goede resultaten geboekt: deze teelten zorgden<br />
voor extra inkomsten voor de boeren, terwijl ook de lokale industrie <strong>een</strong><br />
voordeel bij had. Uitstekende resultaten waren er ten slotte ook in de<br />
zoötechniek, door betere zorgen aan de veestapel en diergeneeskunde, en in<br />
de bosbouw door planmatige herbebossing. Het Instituut voorzag de boeren<br />
<strong>van</strong> geselecteerd zaaigoed, kleine werktuigen en geschikte meststof. Men<br />
werkte volgens het principe <strong>van</strong> de ‘paysannats’, <strong>een</strong> nieuwe manier om de<br />
rurale ruimtelijke ordening te organiseren en die erop gericht was <strong>een</strong><br />
boerengem<strong>een</strong>schap te ontwikkelen die gebruik maakt <strong>van</strong> moderne<br />
landbouwmethodes. Dit droeg bij tot de geïntegreerde ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
platteland, omdat elke boerengem<strong>een</strong>schap moest kunnen beschikken over<br />
<strong>een</strong> vermeerderingsbedrijf, <strong>een</strong> irrigatie- en watertoevoersysteem, <strong>een</strong><br />
coöperatie, medische diensten en scholen. Het werk geleverd door het INEAC<br />
werd over het hele platteland verspreid dankzij de landbouwdienst <strong>van</strong> de<br />
koloniale administratie, die bestond uit 830 ambtenaren, waaronder meer dan<br />
200 landbouwkundige ingenieurs en <strong>een</strong> honderdtal Congolese assistentagronomen.<br />
In die context ging de Belgisch-Congolese landbouwsamenwerking <strong>van</strong> start.<br />
Tot dan toe waren de resultaten uitstekend geweest, en het leek dus logisch<br />
om dezelfde koers te blijven varen.<br />
In 1960 lanceerde de overheid <strong>een</strong> tweede tienjarenplan voor de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> Congo. Ook deze keer lag de nadruk op de landbouw, maar door de<br />
woelige politieke situatie was <strong>een</strong> groot deel <strong>van</strong> het personeel uit Congo<br />
weggevlucht en België was niet meer in staat om <strong>een</strong> georganiseerd beleid<br />
voor landbouwontwikkeling te voeren. Tot in 1990 werden er heel wat<br />
93