Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tot zijn verontschuldiging moeten we aanvoeren dat er <strong>een</strong> groot gebrek was<br />
aan personeel. In 1962 werkten er op de DOS 89 ambtenaren, waar<strong>van</strong> er<br />
slechts 28 <strong>een</strong> universitaire opleiding hadden genoten. In 1965 werd het<br />
kaderpersoneel uitgebreid tot 170 medewerkers maar toch zag de dienst zich<br />
verplicht om ‘contractuelen’ aan te nemen, wat zorgde voor nog meer<br />
onregelmatigheden in de procedures. Dit leverde in 1969 <strong>een</strong> strenge<br />
berisping <strong>van</strong> het Rekenhof op. In 1970 waren er 282 ambtenaren, waar<strong>van</strong><br />
er slechts 115 tot het kaderpersoneel behoorden.<br />
Deze problemen overtuigden minister Scheyven er<strong>van</strong> dat er nood was aan<br />
<strong>een</strong> diepgaande hervorming. Daarom werd de DOS in april 1971 ver<strong>van</strong>gen<br />
door het Algem<strong>een</strong> Bestuur <strong>van</strong> de <strong>Ontwikkelingssamenwerking</strong> (ABOS). Het<br />
ABOS werd <strong>een</strong> onderdeel <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Buitenlandse Zaken, dat de<br />
naam ‘ministerie <strong>van</strong> Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en<br />
<strong>Ontwikkelingssamenwerking</strong>’ kreeg. Het ABOS genoot <strong>een</strong> grote<br />
administratieve autonomie: de administrateur-generaal werkte onafhankelijk<br />
<strong>van</strong> de secretaris-generaal <strong>van</strong> het ministerie, maar viel onder de<br />
rechtstreekse bevoegdheid <strong>van</strong> de minister <strong>van</strong> <strong>Ontwikkelingssamenwerking</strong>.<br />
In theorie bood de hervorming <strong>een</strong> antwoord op de problemen: er werd<br />
gezorgd voor <strong>een</strong> duidelijke structuur, waardoor de samenwerking tussen de<br />
verschillende bestuursniveaus beter verliep. Maar het ABOS had bijna al het<br />
personeel <strong>van</strong> de DOS overgenomen, en de meeste belangrijke functies<br />
werden bekleed door ambtenaren die nog uit de koloniale periode stamden. In<br />
het dagelijkse bestuur veranderde er dus maar weinig, al zien we wel dat er<br />
verbeteringen optraden in de voorbereiding en de uitvoering <strong>van</strong> de projecten.<br />
Vanaf 1970 werden ‘geïntegreerde projecten’ uitgewerkt. Met dit begrip<br />
worden projecten bedoeld waar<strong>van</strong> de verschillende aspecten (technisch<br />
personeel, uitrusting en opleidingbeurzen) in <strong>een</strong> enkel dossier worden<br />
behandeld. Op die manier hoopte men de samenwerking efficiënter te maken,<br />
maar de geïntegreerde projecten werden al gauw de schrik <strong>van</strong> de<br />
administratie. Na 1972 volgden de ministers elkaar snel op, iedere minister<br />
met zijn eigen gevoeligheden en prioriteiten. Het aantal begunstigde landen<br />
nam snel toe, en bij het aantreden <strong>van</strong> de gemengde commissies ging men<br />
gebruik maken <strong>van</strong> de zogenaamde shopping list-methode. Er was g<strong>een</strong><br />
sprake <strong>van</strong> enig beleid op lange termijn. Al deze elementen zorgden ervoor<br />
dat de stapel projecten snel aangroeide, en de administratie kon de werkdruk<br />
niet langer aan. Een algem<strong>een</strong> directeur vatte de situatie samen met de<br />
woorden: “Het ABOS wordt ziek <strong>van</strong> zijn eigen projecten”.<br />
De noodzaak voor <strong>een</strong> langetermijnplanning en <strong>een</strong> goed systeem voor de<br />
beoordeling <strong>van</strong> de projecten drong zich op. Er werd gezocht naar nieuwe<br />
samenwerkingsvormen zoals cofinanciering <strong>van</strong> projecten met andere<br />
donoren, terwijl de al bestaande vormen, zoals de universitaire<br />
samenwerking, verbeterd werden. Door de eerste oliecrisis kreeg de<br />
bedrijfswereld steeds meer interesse in de ontwikkelingssector en daarom<br />
46