Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De richtsnoeren die worden voorgesteld houden rekening met de belangen<br />
<strong>van</strong> alle partijen. Ze zijn gebaseerd op de bereidheid <strong>van</strong> België om fondsen<br />
vrij te maken onder de vorm <strong>van</strong> schenkingen, waarmee de hulpprogramma’s<br />
voor de ontwikkelingslanden kunnen worden gefinancierd. Er worden twee<br />
belangrijke instellingen opgericht: in de eerste plaats het Belgisch Bureau<br />
voor Internationale Samenwerking, dat verantwoordelijk is voor het beheer<br />
<strong>van</strong> de toegekende beurzen en voor de beursstudenten. Het Bureau houdt<br />
zich ook bezig met de voorbereiding en de organisatie <strong>van</strong> de projecten en<br />
het toezicht, en het is verantwoordelijk voor de <strong>Belgische</strong> deskundigen die, al<br />
dan niet in het kader <strong>van</strong> <strong>een</strong> project, naar het buitenland worden gestuurd.<br />
Het Belgisch Fonds voor Economische en Sociale Ontwikkeling is dan weer<br />
<strong>een</strong> financieel orgaan dat langetermijnkredieten verl<strong>een</strong>t en investeringen<br />
opstart in het buitenland.<br />
In deze vroege fase zijn er verschillende factoren die de vorm <strong>van</strong> het<br />
samenwerkingsbeleid bepalen. Men zoekt vooral naar <strong>een</strong> manier om de<br />
expansiepolitiek <strong>van</strong> de Sovjet-Unie te counteren en het hoofd te bieden aan<br />
de communistische ‘ondermijning’ in Afrika en Azië. Tegelijk wil men het<br />
prestige <strong>van</strong> België verhogen om zo de exporteconomie weer op gang te<br />
brengen. Maar er is ook aandacht voor de ethische kant: door de<br />
economische ontwikkeling te stimuleren probeert men mensen uit de<br />
armoede te halen. Relaties tussen mensen zijn hierbij erg belangrijk; daarom<br />
hecht men er veel belang aan deskundigen naar het buitenland te sturen en<br />
beursstudenten te ont<strong>van</strong>gen in België.<br />
Het samenwerkingsbeleid moet zo efficiënt mogelijk blijven. Daarom neemt<br />
België weinig deel aan multilaterale hulpprogramma’s, maar gaat de voorkeur<br />
uit naar bilaterale akkoorden. Ook worden er g<strong>een</strong> individuele deskundigen<br />
naar de ontwikkelingslanden gestuurd, maar probeert men geïntegreerde<br />
projecten op te zetten waarbij gebruik wordt gemaakt <strong>van</strong> personeel,<br />
materiaal en studiebeurzen. Over de niet-gouvernementele organisaties staat<br />
niets in het regeerprogramma: de overheid beschouwt hun projecten als<br />
privé-initiatieven. Er zijn enkele ngo’s actief in Congo en Rwanda-Urundi.<br />
Waarom maken deze gebieden g<strong>een</strong> deel uit <strong>van</strong> het ministeriele programma<br />
en wordt er zelfs met g<strong>een</strong> woord over gerept? Dat komt omdat ze buiten de<br />
bevoegdheid vallen <strong>van</strong> de minister <strong>van</strong> Buitenlandse Zaken, en omdat het<br />
ministerie <strong>van</strong> Belgisch Congo en Rwanda-Urundi zijn beleid geheim houdt,<br />
uit vrees zijn voorrechten te verliezen. Congo is <strong>een</strong> nationale kwestie, g<strong>een</strong><br />
buitenlandse. Op het moment dat minister Wigny zijn bedoelingen uit<strong>een</strong>zet in<br />
de Senaat, heeft België Congo net de onafhankelijkheid beloofd: dat kondigt<br />
koning Boudewijn aan in zijn toespraak op 13 januari 1959. Van Hemelrijck,<br />
de minister <strong>van</strong> Koloniën, schat dat het nog zo’n 3 tot 4 jaar kan duren voor<br />
de onafhankelijkheid <strong>van</strong> Congo <strong>een</strong> feit is. Het is dus nog te vroeg om Congo<br />
op te nemen in het algemene beleidsprogramma voor officiële ontwikkelingshulp.<br />
11