Laaggeletterden leren lezen - website Basisvaardigheden
Laaggeletterden leren lezen - website Basisvaardigheden
Laaggeletterden leren lezen - website Basisvaardigheden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Laaggeletterden</strong> <strong>leren</strong> <strong>lezen</strong><br />
Marieke Hanekamp<br />
zelfvertrouwen is dikwijls niet erg groot (Hüsken, 2004). Door middel van het geven en ontvangen van<br />
complimenten tracht Saskia het zelfvertrouwen van de cursisten te vergroten. Voorafgaand aan, maar<br />
ook tijdens elke les is zij hier bewust mee bezig. Zeer regelmatig complimenteert zij cursisten tijdens<br />
de bijeenkomst met hun ‘mooie schoenen’, ‘leuke ketting’ of ‘gave kapsel’.<br />
Zoals in hoofdstuk drie werd uitgelegd maakt Elbaz (1981) een verdeling in praktijkregels,<br />
praktijkprincipes en beelden. Praktijkregels leiden de reacties die cursisten in frequent voorkomende<br />
praktijksituaties dienen te geven. Praktijkprincipes zijn bredere, meer omvattende stellingen, ontleend<br />
aan de persoonlijke ervaring, waarin weloverwogen en gereflecteerde doelen vervat zijn. Beelden zijn<br />
korte metaforische uitspraken, waarin gevoelens, waarden, behoeften en overtuigingen gecombineerd<br />
worden met normatieve opvattingen over goed onderwijzen. In bovenstaand fragment komen een<br />
praktijkprincipe en een beeld van Saskia naar voren. Het praktijkprincipe betreft het belang dat Saskia<br />
hecht aan het vergroten van de sociale vaardigheden van haar cursisten. Haar voornaamste doel is<br />
‘dat haar cursisten sociaal redzaam worden’ (I2-SdJ). Het beeld is de overtuiging dat een goede sfeer<br />
een voorwaarde is voor goed onderwijs. Saskia legt me in het laatste interview uit dat ze door deze<br />
overtuiging elke les ruimschoots tijd besteedt aan het creëren van een prettige sfeer. Wanneer een<br />
docent tijd en gelegenheid heeft om stil te staan bij de situatie, daarover na te denken en in staat is<br />
om over de eigen kennis te spreken, zoals in dit geval bij Saskia, spreekt Dolk (1997) over ‘bewuste<br />
kennis’.<br />
Na het ‘rondje positief’ vraagt Saskia plotseling aan Marie welke kleur onderbroek ze aanheeft.<br />
Bijna iedereen begint te lachen, maar er kijken ook een paar cursisten verbaasd. Saskia legt uit<br />
waarom ze Marie zo’n directe vraag stelde:<br />
Key incident 2: Wat is de kleur van je onderbroek<br />
D: Wij hebben het vorige week heel uitgebreid samen gehad over vragen die je elkaar kunt stellen<br />
waar mensen moeite mee hebben. Dit is eigenlijk naar aanleiding van een stuk dat in de krant stond<br />
over iemand die voor de telefoon zijn pincode had doorgegeven, en toen werd dus zijn bankrekening<br />
leeggehaald. En toen hadden we het er over, er zijn wel eens vaker vragen, dan floep ik het<br />
antwoord er zo uit terwijl ik eigenlijk geen antwoord had willen geven. En toen gaf een aantal van<br />
jullie aan, daar willen we mee oefenen. En vandaar dat ik af en toe dat soort vragen stel. Want het<br />
lijkt nu heel raar dat ik vraag: welke kleur onderbroek heb je aan Gaat mij dat wat aan, Rudi<br />
C1: Nee.<br />
D: En zo zijn er heel veel vragen. Er worden je heel vaak in je leven vragen gesteld waarvan jij<br />
denkt: ‘wat moet jij daar mee’ En de bedoeling is dus, dat kwam vorige week naar voren, dat we<br />
daar wat mee willen oefenen. Moet dat Marie<br />
C2: Ja!<br />
D: Dus vandaar dat ik af en toe rare vragen stel. Wat is je pincode Rudi<br />
C1: Weet ik niet.<br />
D: Heb je geld bij je<br />
51