10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1337 inkomensgelijkheid en groeiRobert Went7.1 inkomens<strong>ongelijk</strong>heid op de agendaToen de machtige Noord-Amerikaanse vakbondsleider Walter Reuther in 1958 eentour maakte door een nieuwe geautomat<strong>is</strong>eerde Ford autofabriek, vroeg de managervan dit bedrijf of hij zich geen zorgen maakte over hoe hij die machines contributiekon laten betalen. “De vraag die bij mij opkwam”, riposteerde Reuther, “<strong>is</strong>hoe je straks auto’s gaat verkopen aan deze machines.” Vijfenvijftig jaar later <strong>is</strong>deze d<strong>is</strong>cussie m<strong>is</strong>schien nog wel belangrijker dan toen. Maakten in 1958 lonen nogde helft uit van het Amerikaanse bruto binnenlands product (bbp), dankzij global<strong>is</strong>eringen technolog<strong>is</strong>che ontwikkeling <strong>is</strong> het arbeidsaandeel inmiddels gedaald tot42 procent. En die trend heeft zich in andere landen herhaald. 1De anekdote refereert aan een econom<strong>is</strong>ch nadeel van toenemende <strong>ongelijk</strong>heid ininkomens dat vaak wordt genoemd. Mensen met een lager inkomen besteden eengroter deel van hun inkomen aan nieuwe goederen en diensten. Zij hebben, in economentermen,een grotere ‘marginale geneigdheid tot consumeren’ (mgc), terwijlmensen met hogere inkomens en aandelenbezitters een grotere ‘marginalegeneigdheid tot sparen’ (mgs) hebben. Zij sparen of stoppen de hogere inkomstenbijvoorbeeld (groten)deels in de financiële producten die in de huidige gefinancial<strong>is</strong>eerdewereldeconomie ruim voorhanden zijn (Duménil en Lévy 2013, Hein2013). Als de inkomensverschillen toenemen, aldus deze redenering, neemt deeffectieve vraag naar goederen en diensten af, met negatieve gevolgen voor deafzetmogelijkheden van ondernemingen en dus voor econom<strong>is</strong>che groei.Het antwoord op de vraag of een bepaalde mate van inkomens<strong>ongelijk</strong>heid degroei remt, bepaalt niet of beleid nodig <strong>is</strong> om deze verschillen te proberen te verminderen.Voor dergelijk beleid kunnen heel goed morele of normatieve argumentenaanwezig zijn, of politieke redenen. Desalniettemin wordt de vraag óf er eennegatieve relatie bestaat tussen toenemende inkomens<strong>ongelijk</strong>heid en groei,steeds vaker gesteld. Niet verwonderlijk, want een positief antwoord op deze vraagkan een econom<strong>is</strong>che rechtvaardiging geven voor het verminderen van deinkomensverschillen, die in de meeste landen in de wereld toenemen.Dat de inkomensverschillen in veel landen zijn toegenomen sinds de jaren 1980,wordt de laatste tijd uitvoerig gedocumenteerd in een stroom internationalepublicaties, veelal op bas<strong>is</strong> van nieuwe data uit belastingaangiftes in plaats van surveysin onder andere The World Top Income Database. 2 Zo ongeveer iedereen <strong>is</strong> heter over eens: terwijl de inkomensverschillen (bbp per capita) tussen landen kleiner

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!