10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

i n k o m e n s g e l i j k h e i d e n g r o e i 135wikkelde landen sprake zou zijn van een omgekeerde U-relatie tussen <strong>ongelijk</strong>heiden ontwikkeling. Zijn hypothese was dat landen in eerste instantie <strong>ongelijk</strong>erworden wanneer ze zich beginnen te ontwikkelen, maar dat die <strong>ongelijk</strong>heid minderwordt wanneer een bepaald niveau van ontwikkeling <strong>is</strong> bereikt. Kuznetsbaseerde deze claim op data uit slechts één land, de Verenigde Staten (vs), en overeen periode van slechts 35 jaar: 1913-1948. Het was echter wel de eerste bijdrageover dit onderwerp die op degelijk stat<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch werk was gebaseerd. Omdat deanimo onder economen om onderzoek te doen naar inkomens<strong>ongelijk</strong>heid nietgroot was, speelt Kuznets’ hypothese tot op de dag van vandaag een rol (Greeley2013, Piketty 2013).Een rechtvaardiging van <strong>ongelijk</strong>heid werd rond diezelfde tijd geleverd doorNicholas Kaldor (1957). Kaldor formuleerde op grond van empir<strong>is</strong>ch onderzoek inmet name de vs en het Verenigd Koninkrijk (vk) zes ‘gestileerde feiten’ over groeiop de langere termijn, waarin de fluctuaties tijdens de business cycle gemiddeldworden. <strong>Hoe</strong> hoger het inkomen van de kapital<strong>is</strong>ten, des te hoger de econom<strong>is</strong>chegroei, was hier de redenering: de bezitters van productiemiddelen kunnen immerssparen, en die besparingen zijn nodig voor investeringen. <strong>Hoe</strong> meer besparingen,des te meer investeringen en des te meer groei. Het komt, kortom, de econom<strong>is</strong>chegroei ten goede wanneer het inkomensaandeel van de kapitaalbezitters groeit en zijmeer kunnen sparen. Honderdveertig jaar eerder had David Ricardo al met eenzelfderedenering gepleit voor handelsliberal<strong>is</strong>ering: daardoor zouden de kostenvan voedsel omlaag gaan, en dus de lonen, zodat de winsten toenamen, de investeringenkonden toenemen en de econom<strong>is</strong>che groei omhoog zou gaan (Milberg enWinkler 2013: 149). Tot hoever deze relatie op zou gaan bleef onduidelijk, enKaldor heeft zich voor zover bekend ook nooit gewaagd aan het formuleren vaneen optimaal niveau van <strong>ongelijk</strong>heid.Wie om zich heen kijkt in de wereld van nu – met wel<strong>is</strong>waar afgenomeninkomensverschillen tussen landen maar een toegenomen inkomens<strong>ongelijk</strong>heidbinnen de meeste landen –, kan zich moeilijk voorstellen dat de theorieën vanKuznets en Kaldor zo lang stand hebben gehouden. Toch wordt ook nu nog weleens op deze ideeën teruggegrepen bij het formuleren, onderbouwen en rechtvaardigenvan beleid – of ju<strong>is</strong>t voor het niet ontwikkelen van beleid. Bij dit laatste heeftook een tot op de dag van vandaag invloedrijk werk van Arthur Okun (1975) eenbelangrijke rol gespeeld. Okun stelde bijna veertig jaar geleden dat het nastrevenvan gelijkheid tot gevolg kan hebben dat de efficiëntie – dat wil zeggen de outputdie wordt geproduceerd met gegeven hulpbronnen – van de economie daalt. Bijeen meer gelijke inkomensverdeling, aldus Okun, neemt de stimulans om te werkenen te investeren af. Het <strong>is</strong> een invloedrijke stelling, want nog regelmatig wordeninkomensverschillen verdedigd met de stelling dat deze nodig zijn om degoedbedeelden voldoende incentives te bieden om over te gaan tot investeringen.Door trickle down wordt iedereen daar vervolgens beter van. Beleid om te (her)ver-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!