10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

68 h o e o n g e l i j k i s n e d e r l a n d ?aan werkloosheid, pensionering en andere overgangen in de arbeidsmarktpositievan de hoofdverdiener. Wel kan de koopkrachtverandering het gevolg zijn van hetfeit dat iemand korter of langer gaat werken of dat een partner betaald werk vindtof ju<strong>is</strong>t stopt met werken. Ook kan ze samenhangen met veranderingen in desamenstelling van het hu<strong>is</strong>houden, zoals huwelijk of echtscheiding en de geboorteof het uit hu<strong>is</strong> gaan van een kind. Deze grote koopkrachtdynamiek kan dus nietzonder meer worden geïnterpreteerd als een grote spreiding in de loonontwikkelingvan individuele werknemers.Over de loonmobiliteit naar positie in de loonverdeling <strong>is</strong> zo goed als geen informatiebeschikbaar. De enige beschikbare gegevens zijn afkomstig uit een tamelijkgedateerd onderzoek van Blazquez en Salverda. Zij onderzochten hoeveel werknemersmet een laag uurloon, gedefinieerd als een uurloon van minder dan tweederde van het mediane uurloon, een jaar later tot boven die grens waren opgeklommen.In de periode 1994-2001 (recentere cijfers zijn helaas niet beschikbaar) slaagdedaar ieder jaar minder dan een op de drie in; ruim de helft bleef hangen in een laagbetaaldebaan, terwijl ongeveer een op de vijf stopte met werken. Van degenen meteen hoger loon (dat wil zeggen meer dan twee derde van het mediane uurloon)was slechts 4 procent een jaar later onder deze grens gezakt. Deze cijfers suggererendat de loonmobiliteit van jaar tot jaar betrekkelijk gering <strong>is</strong>. Doordat het hierechter om slechts één inkomensgrens gaat, <strong>is</strong> het moeilijk algemene conclusies tetrekken over de loonmobiliteit (Salverda 2011).Uit de schaarse beschikbare gegevens valt de voorzichtige conclusie te trekken dater wel<strong>is</strong>waar veel dynamiek in de loonontwikkeling van individuele personen <strong>is</strong>,maar dat niettemin slechts een beperkt deel van de werknemers erin slaagt zijn ofhaar positie op de beloningsladder substantieel te verbeteren. Het beeld van debelonings<strong>ongelijk</strong>heid lijkt niet wezenlijk anders te worden als we de gemiddeldelonen over een beperkt aantal jaren in ogenschouw nemen.3.4 <strong>ongelijk</strong>heid over de levensloopDe meeste werknemers gaan meer verdienen naarmate zij ouder worden. Dit <strong>is</strong>begrijpelijk. Werkenden bouwen kenn<strong>is</strong> en ervaring op, waardoor zij geleidelijknaar hogere loonschalen opschuiven. Alleen aan het eind van hun loopbaan doenzij soms een stapje terug (demotie). Uiteraard geldt dit patroon niet voor iedereen.Sommigen verliezen op enig moment hun baan, worden tijdelijk werkloos en gaanopnieuw aan de slag, soms tegen een lager loon. Vrouwen gaan vaak korter werkenals zij kinderen krijgen of stoppen dan zelfs geheel met werken, hetgeen vanzelfsprekendgepaard gaat met een terugval in het (jaar)loon. Doordat ouderen gemiddeldbeduidend meer verdienen dan jongeren, vormt de loon<strong>ongelijk</strong>heid op een

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!