v e r m o g e n s o n g e l i j k h e i d i n n e d e r l a n d 95tieve gevolgen voor de vestiging van productiebedrijven en hoofdkantoren zijndus niet te verwachten, maar wel voor, hoogstens, de vestiging van deze postbusfirma’s(De Kam en Caminada 2010). Meer algemeen <strong>is</strong> het r<strong>is</strong>ico op kapitaalvluchtuit Nederland duidelijk kleiner dan enkele decennia geleden, nu dereële belastingheffing op vermogen en vermogenswinst eerder lager dan hogerligt dan in de ons omliggende landen, zelfs vergeleken met de Angelsaks<strong>is</strong>chelanden.Overigens <strong>is</strong> een verhoging van de tarieven niet de enige manier om de opbrengstvan de vermogensbelasting te verhogen. Dit zou ook kunnen door de heffingsgrondslagte vergroten. Een mogelijkheid daartoe <strong>is</strong> de vermogensbestanddelen of-transacties in de heffing te betrekken die nu buiten beschouwing blijven. Daarnaastzou doelgerichter kunnen worden gewerkt aan het opsporen en belasten vande verborgen vermogens. Afschaffing van het bankgeheim in Europees of internationaalverband draagt daaraan bij, en zou krachtiger door Nederland kunnen wordengesteund. Ook de zogenoemde inkeerregeling, waarbij de bezitter van in hetbuitenland verborgen vermogen zich meldt en vervolgens geheel of gedeeltelijkwordt ontslagen van de boete, heeft geholpen om meer vermogens in beeld te krijgenen vervolgens te belasten. Sinds de instelling in 2009 tot en met 2013 hebbenzich zo’n 3.500 spijtoptanten gemeld, met een totaal vermogen van 1,5 miljardeuro. Zij hebben een aanslag gekregen van in totaal 235 miljoen euro aan belasting,rente en boete (Belastingdienst 2014). Omdat dit bedrag vermoedelijk een zeerklein deel <strong>is</strong> van het verborgen vermogen, kan de regeling slechts een gedeeltelijksucces worden genoemd. Bovendien <strong>is</strong> een voortdurende verlenging of versoepelingvan de inkeerregeling niet geloofwaardig. De belastingdienst zou zich dusactiever moeten opstellen en daarbij gebruik moeten maken van alternatieve vormenvan informatieverkrijging over verborgen vermogens, eventueel samen metinternationale partners. Er <strong>is</strong> ruimte om de inspanningen op dit punt te vergrotenen de slagkracht van de belastingdienst te versterken, in lijn met bijvoorbeeld derecente inzet van de Duitse overheden.Een andere mogelijkheid <strong>is</strong> om de belasting op de overerving van vermogen te verhogen.Hier zal de politiek snel voor terugschrikken, omdat het een impopulairebelasting <strong>is</strong>, die, bijvoorbeeld in Frankrijk en de vs, tot felle debatten leidt. Successierechtervaren sommigen als de afstraffing van spaarzin en van de wil om voor dewelstand van je kinderen te zorgen. Anderen beoordelen het ju<strong>is</strong>t als oneerlijk datde erfgenamen zo, zonder inspanning, een kapitaal in de schoot krijgen geworpen.Los van dergelijke positieve of negatieve gevoelens zijn er weinig argumententegen het successierecht. Vergeleken met andere vormen van belasting, zoals die oparbeidsinkomen, zijn de erf- en schenkingsbelasting zeer doelmatig en zij werkeneconom<strong>is</strong>ch nauwelijks verstorend (De Beer 2007, De Kam en Caminada 2010). Zijvormen een mogelijkheid om de overheidsfinanciën te versterken en tegelijkertijdmeer verstorende belastingen, met name op arbeidsinkomen, te verlagen. De voor-
96 h o e o n g e l i j k i s n e d e r l a n d ?gaande analyse voegt hier nog een argument aan toe, namelijk dat de vermogens<strong>ongelijk</strong>heidin Nederland zeer groot <strong>is</strong> en dat de erfen<strong>is</strong>sen deze bestendigen. Alsdaarbij een drempel in acht wordt genomen om de bescheiden spaargelden te ontzien,kan het successierecht een substantiële bijdrage leveren aan de verminderingvan de overerfbaarheid van <strong>ongelijk</strong>heid – een doel waarvoor liberalen, social<strong>is</strong>ten,chr<strong>is</strong>tendemocraten en sociaaldemocraten altijd gebroederlijk hebben gestreden.De grote vermogens<strong>ongelijk</strong>heid in Nederland kan dus op diverse manieren wordenverminderd. Dit kan door pred<strong>is</strong>tributieve maatregelen, die tegelijk ook bijdragenaan het maatschappelijk evenwicht en de vermindering van de ontwrichtendewerking van speculatie. Het kan ook door red<strong>is</strong>tributieve maatregelen, dietegelijk bijdragen aan de versterking van de overheidsfinanciën en/of het mogelijkmaken andere belastingen (op arbeid en consumptie) te verminderen. Los van depositieve bijeffecten van deze maatregelen zou vooral de vermindering van devermogens<strong>ongelijk</strong>heid zelf centraal moeten staan. De negatieve effecten van degrote <strong>ongelijk</strong>heid op de ontwikkelingskansen van mensen, het functioneren vanonze economie en het publieke belang zijn te groot om te negeren.