10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

14 h o e o n g e l i j k i s n e d e r l a n d ?De wrr heeft een traditie om aandacht te vestigen op econom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid.De Raad deed dat eerder in 1976, 1977 , 1996 (a en b) en 2006. In de studie Van dubbeltjesen kwartjes uit 1976 wordt in het voorwoord aangegeven waarom de wrrwaarde hecht aan dit thema. De Raad vond het destijds belangrijk omdat “het verdelingsvraagstukde fundamenten van onze samenleving raakt en lange termijnconsequenties heeft voor prakt<strong>is</strong>ch alle beleidsterreinen”. Het doel van de studiewas helder geformuleerd: “Uiteraard <strong>is</strong> het niet aan de Raad een samenhangendverdelingsbeleid te ontwerpen; wel wil de Raad trachten een verduidelijking tegeven van elementen en relaties die voor verdelingsbeleid van belang zijn, vangezichtspunten waaronder men een verdeling kan bezien, en van normen waarmeemen een verdeling kan beoordelen” (p.0). Nu, bijna veertig jaar later, staat onsmet deze publicatie bijna dezelfde opdracht voor ogen.In dit eerste hoofdstuk zetten we de inzichten uit de Verkenning bij wijze vaninleiding én conclusie op een rijtje. Allereerst beschrijven we de ontwikkelingenop het terrein van de econom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid in Nederland, zoals die naar vorenkomen in het eerste deel van deze publicatie (paragraaf 1.2). Daarna gaan we in opde vraag of econom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid erg <strong>is</strong> en nadelig kan uitpakken voor desamenleving, de democratie en de economie: vraagstukken waar de bijdragen inhet tweede deel van dit boek over gaan (paragraaf 1.3). Deze nieuwe inzichten leidenniet tot een blauwdruk voor een nieuw ‘samenhangend verdelingsbeleid’ maarwel tot enkele suggesties voor onderzoek en beleid. Aan het eind van dit hoofdstukzullen we daartoe een voorzet geven (paragraaf 1.4).1.2 econom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid in nederland: het <strong>is</strong> maarwat je vergelijktInkomens<strong>ongelijk</strong>heidDe vraag of sprake <strong>is</strong> van een grote of toenemende inkomens<strong>ongelijk</strong>heid inNederland <strong>is</strong> niet met een simpel ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden. Het ligt er maar aanmet welke maat je de <strong>ongelijk</strong>heid meet en hoe je vergelijkt: h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>ch of internationaal.Wordt bijvoorbeeld gekeken naar de ontwikkeling van de Gini-coëfficiënt,een veel gebruikte <strong>ongelijk</strong>heidsmaat (zie box 1), dan valt op dat Nederland eenkorte periode heeft gekend waarin de inkomens<strong>ongelijk</strong>heid uitzonderlijk laagwas: grofweg tussen 1975 en 1985 (zie ook hoofdstuk 2). In de jaren zeventig van devorige eeuw stond <strong>ongelijk</strong>heid hoog op de politieke agenda, wat ertoe leidde dateen sterke daling van die <strong>ongelijk</strong>heid werd ingezet. Dit veranderde een decenniumlater. Vanaf het midden van de jaren tachtig steeg de inkomens<strong>ongelijk</strong>heidsterk, om daarna weer af te vlakken. De inkomens<strong>ongelijk</strong>heid – gemeten in Gin<strong>is</strong>cores– <strong>is</strong> daarna tot op de dag van vandaag stabiel gebleven. Van een aardverschuiving<strong>is</strong> in Nederland de laatste jaren dus zeker geen sprake.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!