10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

52 h o e o n g e l i j k i s n e d e r l a n d ?15 procent in 1977 naar 30 procent in 2011. Van alle partnerinkomens uit arbeid gaatvrijwel de helft naar het topdeciel. Het betekent dat eenverdieners in de verdeling‘omlaag zakken’. In de algemene inkomensstat<strong>is</strong>tiek stijgt het aantal personen metinkomen dan ook het snelst in het topdeciel, en het overgrote deel van die personen<strong>is</strong> lid van een arbeidshu<strong>is</strong>houden. Tijdens de financiële cr<strong>is</strong><strong>is</strong> zijn deze ontwikkelingenongewijzigd verder gegaan en er <strong>is</strong> weinig reden om te verwachten dat zein de toekomst vanzelf zullen afzwakken. Integendeel.Aan het andere uiteinde van de verdeling, het laagste deciel, <strong>is</strong> het aantal hu<strong>is</strong>houdensmet een arbeidsinkomen tussen 1977 en 2011 duidelijk gestegen. Het arbeidsinkomenwaarover zij beschikken, groeit echter veel minder en het gemiddeldearbeidsinkomen blijft dan ook achter bij dat van de andere decielen. Tegelijkertijdzien we een uitholling in het lagere midden: aandelen van arbeidsinkomens enhu<strong>is</strong>houdens dalen in het derde tot zesde deciel. Aan de ene kant ontvangen hierdus minder hu<strong>is</strong>houdens een arbeidsinkomen dan voorheen, aan de andere kantblijft het arbeidsinkomen van eenverdienershu<strong>is</strong>houdens achter. De achtergrondenvan deze loonontwikkeling bespreek ik hier niet; die komen aan de orde in debijdrage van De Beer in deze bundel (hoofdstuk 3). Wel stel ik vast dat de schol vanarbeidsinkomens krachtig over de andere soorten inkomens heen omhoog schuift.Zo ervaren hu<strong>is</strong>houdens met arbeidsinkomens onderling een grotere <strong>ongelijk</strong>heid;tegelijkertijd ervaren hu<strong>is</strong>houdens met andere soorten inkomens dat ze achterblijvenbij de opwaartse beweging van de arbeidsinkomens. Geheel anders dan eenstabiele Gini-coëfficiënt zou doen verwachten, bevindt de overgrote meerderheidvan hu<strong>is</strong>houdens zich dus in een situatie van toegenomen <strong>ongelijk</strong>heid.Ook nu weer heeft dit beeld betrekking op de bruto-inkomens, en maken belastingheffingen standaard<strong>is</strong>ering het beeld aanzienlijk gelijker. Helaas laten debeschikbare gegevens het niet toe dit beeld te bepalen voor de inkomens uit arbeid(en daarbij ook de rangorde van hu<strong>is</strong>houdens te behouden). De effecten zijn echterin principe niet anders dan voor andere categorieën. Wel zal het belastingeffecthier groter zijn vanwege de hogere inkomens en <strong>is</strong> ook het equivalentie-effectwaarschijnlijk iets groter vanwege de grotere hu<strong>is</strong>houdomvang in de relevanteleeftijdscategorie. 16Naast de opmars van de arbeidsinkomens<strong>ongelijk</strong>heid <strong>is</strong> het tot slot van belang tewijzen op de krachtige hu<strong>is</strong>houdverdunning die <strong>is</strong> opgetreden sinds 1977. Het aandeelvan de eenpersoonshu<strong>is</strong>houdens neemt sterk toe terwijl de gemiddeldeomvang van de meerpersoonshu<strong>is</strong>houdens daalt. Daarmee krimpt het verlagendeeffect van standaard<strong>is</strong>ering op de netto-<strong>ongelijk</strong>heid, nu en in de toekomst. De alopgemerkte sterkere <strong>ongelijk</strong>heidsgroei van gestandaard<strong>is</strong>eerde inkomens na 1990zal deze trend deels weerspiegelen. De hu<strong>is</strong>houdens van ouderen (65-plus) zijngemiddeld aanmerkelijk kleiner dan andere hu<strong>is</strong>houdens; dat maakt hun gestandaard<strong>is</strong>eerdeinkomens relatief hoger. Samen met hun toegenomen belang in de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!