10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

g r o e i e n d e b e l o n i n g s v e r s c h i l l e n i n n e d e r l a n d 65len tussen groepen (Western en Rosenfeld 2011). Het <strong>is</strong> niet duidelijk hoe deze groterebinnengroeps<strong>ongelijk</strong>heid kan worden verklaard uit technolog<strong>is</strong>che ontwikkelingof global<strong>is</strong>ering.Tot slot kunnen de genoemde factoren niet verklaren waarom de <strong>ongelijk</strong>heid inde decennia voorafgaand aan de jaren tachtig of negentig <strong>is</strong> afgenomen. Afgemetenaan de productiviteitsstijging ging de technolog<strong>is</strong>che ontwikkeling in die periodesneller dan in meer recente jaren. Vooralsnog <strong>is</strong> er (in ieder geval in Nederland) ookgeen sprake van dat de groei van het aantal hoog opgeleide arbeidskrachten stagneert.Zo <strong>is</strong> het aantal hoog opgeleiden (onder 65 jaar) de afgelopen twee decenniaverdubbeld van een naar twee miljoen. En hoewel de internationale handel sindsde jaren zeventig sterk <strong>is</strong> toegenomen, groeide zij ook al in de eerst decennia na deTweede Wereldoorlog.Technologie en global<strong>is</strong>ering kunnen wel een deel van de groeiende <strong>ongelijk</strong>heidverklaren, maar er zijn ook andere factoren in het spel. Vele studies hebben zich opeen breed scala aan andere mechan<strong>is</strong>men gericht, echter zonder dat hieruit consensusover het relatieve belang van verschillende verklaringen <strong>is</strong> voortgevloeid. Eendeel van de verklaringen richt zich op veranderingen in de econom<strong>is</strong>che structuur,een ander deel op de rol van maatschappelijke instituties.De verschuiving in de werkgelegenheid van de industrie naar de dienstensector, degroei van het aandeel deeltijd- en flexibele banen en de opmars van vrouwen op dearbeidsmarkt zouden elk kunnen bijdragen aan de groei van de <strong>ongelijk</strong>heid. Ookde sterk gestegen beloningen in de financiële sector worden recent wel als verklaringaangevoerd. Maar elk van deze factoren kan toch slechts een klein deel van detotale toename verklaren, doordat ook de loon<strong>ongelijk</strong>heid binnen sectoren enbuiten de financiële sector, binnen het segment vaste voltijdbanen en tussen mannenonderling <strong>is</strong> toegenomen.Meer verklaringskracht bieden waarschijnlijk institutionele veranderingen. Hetgaat hierbij in het bijzonder om de (relatieve) verlaging van het minimumloon ofde uitkeringsniveaus, de verzwakking van de vakbonden en het overheidsbeleidvan liberal<strong>is</strong>ering en marktwerking. Elk van deze instituties diende vooral terbescherming van werknemers in de lagere en de middenregionen van de arbeidsmarkt.Als deze instituties verzwakken, kan dit derhalve neerwaartse druk uitoefenenop de arbeidsvoorwaarden voor deze groep. Weeden en Grusky (2014) wijzenerop dat tegelijkertijd andere institutionele veranderingen ju<strong>is</strong>t de positie van werkendenaan de ‘bovenkant’ van de arbeidsmarkt hebben versterkt. Te denken valtaan mogelijkheden om de toegang tot bepaalde beroepen en/of opleidingen tebeperken (zoals notar<strong>is</strong>sen of med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten) en de ruimte die managershebben om hun eigen beloning te bepalen. Een enigszins vergelijkbare verklaringvan de toename van de <strong>ongelijk</strong>heid <strong>is</strong> geopperd door Frank en Cook (1995) in hun

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!