10.07.2015 Views

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

V28_Hoe_ongelijk_is_NL_volledig

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

20 h o e o n g e l i j k i s n e d e r l a n d ?Ook dit roept nieuwe vragen op over de verzorgingsstaat. Is het positief dat deNederlandse verzorgingsstaat de toenemende loonverschillen compenseert?Of zijn er ook minder kostbare en wellicht meer efficiënte instrumenten te bedenkendan een uitgebreid stelsel van heffingen en toeslagen? En <strong>is</strong> het verstandig enrechtvaardig dat de herverdeling onder gepensioneerden omvangrijker <strong>is</strong> danonder werknemers?Tot slot <strong>is</strong> sprake van een ‘tertiaire inkomensverdeling’ door de verzorgingsstaat,waarin bijvoorbeeld ook de toegang tot publieke voorzieningen, zoals zorg, cultuuren het (hoger) onderwijs, wordt meegenomen. Uit een studie van het scp uit2011 naar ‘het profijt van de overheid’ blijkt dat de onderkant en – vooral – debovenkant van het inkomensspectrum het meest baat hebben bij de voorzieningenvan de overheid, en de middengroepen het minst (Pommer et al. 2011). Deze tertiaireinkomensverdeling <strong>is</strong> ook van belang omdat de toegang tot met name onderwijsen gezondheidszorg weer zijn weerslag kan hebben op de (toekomstige)inkomens<strong>ongelijk</strong>heid. Anders gezegd: een hoger prijskaartje aan de zorg of hetonderwijs kan de econom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid vergroten.Vermogens<strong>ongelijk</strong>heidEconom<strong>is</strong>che <strong>ongelijk</strong>heid betreft niet alleen inkomen maar ook vermogen: dewaarde van bezit, zoals spaargeld, aandelen en een eigen woning. In zijn veelgeroemde Capital in the 21st Century, volgens velen nu al hét econom<strong>is</strong>ch boek vanhet jaar of zelfs het decennium, zet Piketty (2014) 1 op bas<strong>is</strong> van een overvloed aandata uiteen dat het kapital<strong>is</strong>me zo functioneert dat het tot een steeds grotere concentratievan vermogen leidt. Gedurende een korte h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>che periode, van 1914tot 1973, nam de <strong>ongelijk</strong>heid van vermogens door speciale omstandigheden af,maar sindsdien worden de vermogensverschillen weer groter. En Piketty beredeneertdat deze trend de komende tijd voort zal gaan.<strong>Hoe</strong> staat het in Nederland met de vermogens<strong>ongelijk</strong>heid? In deze bundel gaatVan Bavel (hoofdstuk 4) in op deze vaak vergeten dimensie van econom<strong>is</strong>che<strong>ongelijk</strong>heid. Vermogen <strong>is</strong> in Nederland, net als in de meeste landen, veel <strong>ongelijk</strong>erverdeeld dan inkomen, al blijkt dit verschil in ons land wel heel aanzienlijk tezijn. Waar de Gini-coëfficiënt voor inkomen ongeveer 0,3 <strong>is</strong>, <strong>is</strong> deze voor vermogen0,8 (in 2012). De meest vermogende 10 procent van de bevolking bezit meerdan de helft (61 procent) van het totale vermogen in Nederland, en de meest vermogende2 procent één derde van het vermogen. En dat zijn nog voorzichtigeschattingen. Dit betekent dat Nederland wat betreft vermogens<strong>ongelijk</strong>heid ininternationaal vergelijkend perspectief aan de hoge kant zit.Heeft de huidige cr<strong>is</strong><strong>is</strong>, zoals eerder de cr<strong>is</strong><strong>is</strong> in de jaren dertig van de vorige eeuw,daar iets aan veranderd? Weinig, zo blijkt. De meest vermogenden hebben eigenlijkalleen maar meer bezit verworven: het totale bezit van de top 10 procent ver-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!