Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
108 Uitwerking<strong>en</strong><br />
q = 0 <strong>en</strong> √ n = p<br />
q . Weer nem<strong>en</strong> we aan dat p <strong>en</strong> q ge<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> geme<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Uit dit laatste<br />
volgt dat ook p2 <strong>en</strong> q2 ge<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> geme<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (kwadrater<strong>en</strong> introduceert ge<strong>en</strong> nieuwe<br />
priemfactor<strong>en</strong>). Aan de andere kant krijg<strong>en</strong> we uit √ n = p<br />
q<br />
dat n = p2<br />
q 2 , dus q 2 is e<strong>en</strong> deler van<br />
p 2 , <strong>en</strong> e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spraak.<br />
Opmerking: als je goed naar opdracht<strong>en</strong> 2.15 <strong>en</strong> 2.16 kijkt, zie je dat 2.15 e<strong>en</strong> speciaal<br />
geval is van 2.16. E<strong>en</strong> efficiënte bewijsmethode is dus: eerst 2.16 bewijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s 2.15<br />
aanpakk<strong>en</strong> door op te merk<strong>en</strong>: als p priem is, dan is √ p zeker ge<strong>en</strong> natuurlijk getal, dus volgt<br />
uit 2.16 dat √ p ge<strong>en</strong> breuk is.<br />
Uitwerking van 2.17. Stel dat 10 log 2 = p/q voor positieve gehele getall<strong>en</strong> p <strong>en</strong> q. Dan geldt<br />
weg<strong>en</strong>s de betrekking L = b log a ⇔ b L = a dat 10 p/q = 2. Beide zijd<strong>en</strong> verheff<strong>en</strong> tot de q-de<br />
macht geeft 10 p = 2 q . Dit is onmogelijk, want er valt gemakkelijk in te zi<strong>en</strong> dat alle positieve<br />
macht<strong>en</strong> van 10 als laatste cijfer e<strong>en</strong> 0 hebb<strong>en</strong>, terwijl alle positieve macht<strong>en</strong> van 2 als laatste<br />
cijfer e<strong>en</strong> 2, 4, 8 of 6 hebb<strong>en</strong>.<br />
b<br />
D E F G<br />
e f d<br />
g<br />
A C<br />
B<br />
Figuur 6.1: De guld<strong>en</strong> snede.<br />
Uitwerking van 2.18. Stel de zijde van het vierkant ABF D in figuur 6.1 gelijk aan 2. Dan is<br />
|EF | = 1 <strong>en</strong> |BF | = 2, dus met de stelling van Pythagoras: |EB| = √ 5 <strong>en</strong> |DG| = |DE|+|EG| =<br />
|DE| + |EB| = 1 + √ 5.<br />
Stel nu dat 1+√5 2 e<strong>en</strong> breuk is, zeg 1+√5 2 = p/q. Dan √ 5 = 2p−q<br />
q , <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spraak met de<br />
uitkomst van opdracht 2.15 (of met die van opdracht 2.16).<br />
Uitwerking van 2.19. Beschouw de regelmatige vijfhoek ABCDE van figuur 2.3 op bladzijde<br />
30. In die vijfhoek is AB e<strong>en</strong> zijde, <strong>en</strong> AC <strong>en</strong> AD zijn diagonal<strong>en</strong>. Vouw de driehoek ABC naar<br />
binn<strong>en</strong> langs diagonaal AC. Daarbij komt punt B op de diagonaal AD terecht, op punt B ′ . De<br />
driehoek<strong>en</strong> △ACD <strong>en</strong> △CDB ′ zijn congru<strong>en</strong>t. Stel de l<strong>en</strong>gte van de diagonaal AD gelijk aan x<br />
<strong>en</strong> de l<strong>en</strong>gte van de zijde AB gelijk aan 1. Dan is |DB ′ | = |AD| − |AB ′ | = |AD| − |AB| = x − 1.<br />
Weg<strong>en</strong>s gelijkvormigheid van △ACD <strong>en</strong> △CDB ′ geldt dus: x : 1 = 1 : (x − 1). Dus is x = 1<br />
1−x ,<br />
dat wil zegg<strong>en</strong> x(x − 1) = 1, ofwel x2 − x − 1 = 0. Oploss<strong>en</strong> van deze vergelijking met behulp<br />
van de formule x = −b±√b2−4ac 2a geeft x = 1±√5 2 . Combinatie met het feit dat x positief is geeft<br />
x = 1+√5 2 . Inderdaad de guld<strong>en</strong> snede.<br />
c<br />
a<br />
H