Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
78 HOOFDSTUK 5. RECEPTEN VOOR BEWIJS-CONSTRUCTIE<br />
Het volg<strong>en</strong>de voorbeeld is e<strong>en</strong> variant op het curieuze voorbeeld dat we in 5.5 hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.<br />
Zij R, de verzameling van reële getall<strong>en</strong>, het discussiedomein, <strong>en</strong> laat P (x) de volg<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schap<br />
zijn:<br />
√<br />
2<br />
x /∈ Q <strong>en</strong> x ∈ Q.<br />
Hier staat Q voor de verzameling van alle breuk<strong>en</strong>. Met andere woord<strong>en</strong>, x heeft eig<strong>en</strong>schap P<br />
dan <strong>en</strong> slechts dan als x ge<strong>en</strong> breuk is, maar x √ 2 is wel e<strong>en</strong> breuk. We zull<strong>en</strong> nu lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat<br />
of √ 2 of √ √<br />
2<br />
2 deze eig<strong>en</strong>schap P heeft.<br />
Er geldt hoe dan ook: √ √ √<br />
2 √ 2<br />
2 ∈ Q of 2 /∈ Q.<br />
Stel √ √<br />
2<br />
2 ∈ Q.<br />
Dan wet<strong>en</strong> we, omdat √ 2 /∈ Q (Stelling 1.1), dat √ 2 eig<strong>en</strong>schap P heeft.<br />
Stel √ √<br />
2<br />
2 /∈ Q.<br />
Dan wet<strong>en</strong> we, omdat ( √ √ √ √ √ √<br />
2)<br />
2<br />
2 √ 2· 2 √ 2 √ 2<br />
= 2 = 2 = 2 ∈ Q, dat 2 eig<strong>en</strong>schap P heeft.<br />
Hieruit volgt: P ( √ 2) of P ( √ √<br />
2).<br />
2<br />
5.7 Universele bewering<br />
Wanneer je e<strong>en</strong> universele bewering ‘Voor alle x: A(x)’ moet bewijz<strong>en</strong> moet het bewijs altijd<br />
beginn<strong>en</strong> met: ‘Stel dat c e<strong>en</strong> willekeurig ding is’ of ‘Laat c e<strong>en</strong> willekeurig ding zijn.’ Vervolg<strong>en</strong>s<br />
laat je zi<strong>en</strong> dat c voldoet aan A(c), <strong>en</strong> klaar. De truc is dat je over c niets aanneemt; met name<br />
mag c niet eerder in het bewijs gebruikt zijn. Omdat je ge<strong>en</strong> specifieke informatie over c gebruikt,<br />
geldt wat je bewijst van elke c. Het schema wordt dus:<br />
Gegev<strong>en</strong>: . . .<br />
Te bewijz<strong>en</strong>: Voor elke x: A(x)<br />
Bewijs:<br />
Stel c is e<strong>en</strong> willekeurig ding<br />
Te bewijz<strong>en</strong>: A(c)<br />
Bewijs: . . .<br />
Dus voor elke x: A(x).<br />
In het geval dat de universele bewering beperkt is tot e<strong>en</strong> of andere verzameling D begin je<br />
met ‘Stel dat c e<strong>en</strong> willekeurig ding in D is.’ Het schema wordt dan: