Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
24 HOOFDSTUK 2. (IN)ZIEN EN BEWIJZEN<br />
Als je de andere bewijz<strong>en</strong> met elkaar vergelijkt, dan zie je dat ze steeds andere verband<strong>en</strong><br />
legg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nieuw bewijs van iets wat je al hebt ingezi<strong>en</strong> kan dus toch voor nieuw inzicht zorg<strong>en</strong>,<br />
doordat het nieuwe verband<strong>en</strong> legt tuss<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> die je al weet.<br />
2.5 Meer bewijz<strong>en</strong>, meer inzicht<br />
b<br />
C<br />
F G<br />
E<br />
e<br />
d<br />
D<br />
A B<br />
Figuur 2.1: Meetkundig bewijs van de irrationaliteit van √ 2.<br />
In het bewijs van Stelling 1.1 hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> dat de vierkantswortel van 2 ge<strong>en</strong> breuk is.<br />
Dit feit kan ook op allerlei andere manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezi<strong>en</strong>. Hier is e<strong>en</strong> meetkundig bewijs uit<br />
[14]. In dit bewijs wordt |AB| gebruikt voor de l<strong>en</strong>gte van het lijnstuk dat A met B verbindt.<br />
Bewijs 2 van ‘Er bestaat ge<strong>en</strong> breuk x met x 2 = 2’. Laat △ABC e<strong>en</strong> gelijkb<strong>en</strong>ige rechthoekige<br />
driehoek zijn. Zie figuur 2.1. Dan is volg<strong>en</strong>s de stelling van Pythagoras de verhouding tuss<strong>en</strong> de<br />
l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> van de lijnstukk<strong>en</strong> BC <strong>en</strong> AB gelijk aan √ 2. Stel nu dat dit gelijk zou zijn aan e<strong>en</strong> breuk<br />
p/q. Dan zoud<strong>en</strong> |BC| <strong>en</strong> |AB| allebei gehele veelvoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zijn van e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke<br />
maat m. Immers, stel |AB| = q · m, dan is |AB| = p · m.<br />
Laat D het punt zijn op de hypoth<strong>en</strong>usa BC dat bepaald wordt door |BD| = |AB|. Laat E<br />
het snijpunt zijn van de loodlijn op BC in D met AC. Dan geldt |AE| = |ED| = |DC|. Immers,<br />
|AE| = |ED|, omdat E het middelpunt is van de cirkel door A <strong>en</strong> D, <strong>en</strong> |ED| = |DC|, omdat<br />
△DCE, weg<strong>en</strong>s gelijkvormigheid met △BAC, e<strong>en</strong> gelijkb<strong>en</strong>ige rechthoekige driehoek is.<br />
Dus zijn |CD| = |BC| − |AB| <strong>en</strong> |EC| = |AC| − |AE| = |AB| − (|BC| − |AB|) allebei gehele<br />
veelvoud<strong>en</strong> van m (omdat |AB| <strong>en</strong> |AC| dat zijn).<br />
Nu kunn<strong>en</strong> we deze hele red<strong>en</strong>ering herhal<strong>en</strong> voor de driehoek △EDC. Laat |EF | = |ED|,<br />
<strong>en</strong> laat de loodlijn op EC in F het lijnstuk DC snijd<strong>en</strong> in G. Dan zijn |F G| <strong>en</strong> |GC| allebei<br />
gehele veelvoud<strong>en</strong> van m (omdat |ED| <strong>en</strong> |EC| dat zijn).<br />
Deze procedure kan willekeurig vaak word<strong>en</strong> herhaald. Dit geeft e<strong>en</strong> rij van l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> van<br />
lijnstukk<strong>en</strong> |AC|,|EC|, |F C| met de eig<strong>en</strong>schap dat elk ervan e<strong>en</strong> geheel veelvoud van m is.<br />
Maar dan vormt de corresponder<strong>en</strong>de rij van positieve gehele getall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> monotoon dal<strong>en</strong>de rij,<br />
c<br />
a