Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
34 HOOFDSTUK 2. (IN)ZIEN EN BEWIJZEN<br />
Merk op dat A−{p} (de verzameling die je krijgt door elem<strong>en</strong>t p uit A te hal<strong>en</strong>) <strong>en</strong> A−{q}<br />
(de verzameling die je krijgt door elem<strong>en</strong>t q uit A te hal<strong>en</strong>) allebei n elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />
dus de inductiehypothese geldt voor deze verzameling<strong>en</strong>. Neem nu r ∈ A − {p, q}. Dat<br />
moet<strong>en</strong> r <strong>en</strong> p ofwel allebei E hebb<strong>en</strong> ofwel ge<strong>en</strong> van beide. Net zo voor r <strong>en</strong> q. Maar<br />
dan hebb<strong>en</strong> p <strong>en</strong> q ofwel allebei E ofwel ge<strong>en</strong> van beide. In het eerste geval hebb<strong>en</strong> alle<br />
elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van A eig<strong>en</strong>schap E, in het het tweede heeft ge<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t van A de eig<strong>en</strong>schap.<br />
QED.<br />
Opdracht 2.27 Waar zit de fout in deze red<strong>en</strong>ering?