Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Inzien en bewijzen - CWI
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
40 HOOFDSTUK 3. GESCHIEDENIS VAN DE AXIOMATISCHE METHODE<br />
α<br />
δ<br />
Figuur 3.4: De som van de hoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> driehoek is gelijk aan 180 ◦ .<br />
Het is niet helemaal duidelijk hoeveel eig<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> van Euclides er in de Elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn<br />
verwerkt. Zeer waarschijnlijk is het grootste deel ontle<strong>en</strong>d aan voorgangers van wie het werk<br />
voor ons verlor<strong>en</strong> is gegaan. Maar de pres<strong>en</strong>tatie is van Euclides zelf. En die pres<strong>en</strong>tatie is red<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oeg om bewondering te hebb<strong>en</strong> voor zijn diepe inzicht in zijn onderwerp. De keuze van zijn<br />
vijf meetkundige postulat<strong>en</strong> was zonder meer briljant. Vele wiskundig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de loop van<br />
de geschied<strong>en</strong>is geprobeerd Euclides te verbeter<strong>en</strong> door te lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de vijf postulat<strong>en</strong> niet<br />
onafhankelijk van elkaar zijn. Ze dacht<strong>en</strong> dan te kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat je e<strong>en</strong> van de postulat<strong>en</strong><br />
uit de andere postulat<strong>en</strong> kunt afleid<strong>en</strong>.<br />
Die poging<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>treerd<strong>en</strong> zich vooral op het vijfde postulaat, dat er inderdaad anders<br />
uitziet dan de andere vier. Tal van poging<strong>en</strong> zijn ondernom<strong>en</strong> om het vijfde postulaat uit de<br />
overige vier af te leid<strong>en</strong>, maar het is nooit iemand gelukt. Euclides had dus heel goed gezi<strong>en</strong> dat<br />
dit postulaat niet kon word<strong>en</strong> gemist.<br />
Nu was er wel <strong>en</strong>ige red<strong>en</strong> om het vijfde postulaat te wantrouw<strong>en</strong>. De vier eerste postulat<strong>en</strong><br />
zijn stuk voor stuk zeer e<strong>en</strong>voudige bewering<strong>en</strong>, maar het vijfde postulaat oogt e<strong>en</strong> stuk ingewikkelder.<br />
De ingewikkelder formulering suggereert dat het e<strong>en</strong> stelling zou moet<strong>en</strong> zijn in plaats<br />
van e<strong>en</strong> axioma. Alle poging<strong>en</strong> om die stelling te bewijz<strong>en</strong> zijn echter mislukt, of ze blek<strong>en</strong> toch<br />
weer te berust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanname die equival<strong>en</strong>t was aan het vijfde postulaat.<br />
Zo leidd<strong>en</strong> de poging<strong>en</strong> van de Griekse wiskundige Proclus (410–485) om het vijfde postulaat<br />
te bewijz<strong>en</strong> tot de volg<strong>en</strong>de herformulering van het vijfde postulaat.<br />
Gegev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijn e<strong>en</strong> punt buit<strong>en</strong> die lijn is het mogelijk om precies één lijn door het<br />
punt te trekk<strong>en</strong> parallel aan de gegev<strong>en</strong> lijn.<br />
Deze herformulering maakt duidelijk waarom Euclides’ vijfde postulaat ook wel wordt aangeduid<br />
als het parallell<strong>en</strong>postulaat.<br />
Het blijkt echter dat, gegev<strong>en</strong> de andere axioma’s, het parallell<strong>en</strong>postulaat zoals gegev<strong>en</strong> door<br />
Euclides equival<strong>en</strong>t is met allerlei andere principes. Anders gezegd, er zijn heel verschill<strong>en</strong>de<br />
principes X, zodat X bewez<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> uit axioma’s I tot <strong>en</strong> met V, maar zodat, andersom,<br />
axioma V volgt uit axioma I tot <strong>en</strong> met IV verrijkt met X. Hier heb je <strong>en</strong>ige mogelijke X-<strong>en</strong><br />
(ontle<strong>en</strong>d aan [17], blz. 128–129).<br />
γ<br />
ε<br />
β