03.08.2013 Views

Inzien en bewijzen - CWI

Inzien en bewijzen - CWI

Inzien en bewijzen - CWI

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3.2. EUCLIDES’ AXIOMATISCHE PRESENTATIE VAN DE MEETKUNDE 37<br />

Figuur 3.1: Illustraties van postulat<strong>en</strong> IV <strong>en</strong> V.<br />

Nu doet zich het verrass<strong>en</strong>de feit voor dat er uit deze postulat<strong>en</strong> allerlei bewering<strong>en</strong> (stelling<strong>en</strong>)<br />

volg<strong>en</strong> waarvan je op het eerste gezicht helemaal niet zou zegg<strong>en</strong> dat ze in de postulat<strong>en</strong><br />

beslot<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>.<br />

Als voorbeeld van de manier waarop je de postulat<strong>en</strong> kunt gebruik<strong>en</strong> om de waarheid van<br />

verrass<strong>en</strong>de bewering<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> we het bewijs van het welbek<strong>en</strong>de feit dat som van<br />

de drie hoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> driehoek gelijk is aan 180 ◦ (dat wil zegg<strong>en</strong>, aan twee rechte hoek<strong>en</strong>).<br />

Allereerst lat<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong> dat, als e<strong>en</strong> lijn l twee parallelle lijn<strong>en</strong> m <strong>en</strong> k snijdt, de twee overstaande<br />

hoek<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: verwisselde binn<strong>en</strong>hoek<strong>en</strong>) gelijk zijn (figuur 3.2).<br />

Uit het feit dat de lijn<strong>en</strong> m <strong>en</strong> k elkaar niet snijd<strong>en</strong> aan de zijde van de hoek<strong>en</strong> α <strong>en</strong> γ kunn<strong>en</strong><br />

we concluder<strong>en</strong>, met behulp van postulaat V, dat α + γ niet kleiner is dan twee rechte hoek<strong>en</strong>.<br />

Anders gezegd, α + γ ≥ 180 ◦ . Merk nu op dat γ <strong>en</strong> δ sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gestrekte hoek vorm<strong>en</strong>, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong>, γ + δ = 180 ◦ . Sam<strong>en</strong> met α + γ ≥ 180 ◦ geeft dit α + (180 ◦ − δ) ≥ 180 ◦ . Hieruit volgt<br />

α ≥ δ. Net zo volgt uit het feit dat m <strong>en</strong> k elkaar niet snijd<strong>en</strong> aan de zijde van de hoek<strong>en</strong> β <strong>en</strong><br />

δ dat δ + (180 ◦ − α) ≥ 180 ◦ , dus δ ≥ α. Sam<strong>en</strong> met α ≥ δ geeft dit α = δ.<br />

Uit α = δ volgt 180 ◦ − α = 180 ◦ − δ, dat wil zegg<strong>en</strong>, β = γ. Hiermee is het gevraagde<br />

bewez<strong>en</strong>.<br />

Je kunt uit postulat<strong>en</strong> I tot <strong>en</strong> met IV de volg<strong>en</strong>de stelling bewijz<strong>en</strong>. Stel, je hebt e<strong>en</strong> lijn<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> punt niet op die lijn. Dan gaat er door dat punt e<strong>en</strong> lijn die ev<strong>en</strong>wijdig is met de gegev<strong>en</strong><br />

lijn (figuur 3.3. We zull<strong>en</strong> nu gebruikmak<strong>en</strong> van deze stelling zonder haar te bewijz<strong>en</strong>.<br />

Nu we dit e<strong>en</strong>maal hebb<strong>en</strong> is het bewijs dat de som van de drie hoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> driehoek<br />

gelijk is aan 180 ◦ niet moeilijk meer. Zie de driehoek in figuur 3.4, met e<strong>en</strong> lijn door de tophoek<br />

van de driehoek parallel aan de basis. Dat zo’n lijn er moet zijn volgt uit de zojuist g<strong>en</strong>oemde<br />

stelling. Uit wat we daarvoor hebb<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> we dat α = δ <strong>en</strong> β = ɛ, dus α + β + γ =<br />

δ + γ + ɛ = 180 ◦ , <strong>en</strong> dat is precies wat bewez<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong>.<br />

Opdracht 3.2 Laat nu zelf zi<strong>en</strong> dat, als twee lijn<strong>en</strong> m <strong>en</strong> n elkaar snijd<strong>en</strong>, de overstaande<br />

hoek<strong>en</strong> congru<strong>en</strong>t (gelijk) zijn. Welk postulaat heb je hiervoor nodig?<br />

Euclides laat af <strong>en</strong> toe kleine steekjes vall<strong>en</strong> door hier <strong>en</strong> daar begripp<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong> waar<br />

extra axioma’s voor nodig zijn die echter niet word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Als drie punt<strong>en</strong> A, B <strong>en</strong> C op e<strong>en</strong><br />

α<br />

β

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!