De (rechts)positie griffie(r) - politiekadviesbureau.nl
De (rechts)positie griffie(r) - politiekadviesbureau.nl
De (rechts)positie griffie(r) - politiekadviesbureau.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
d e ( r e c h t s ) p o s i t i e g r i f f i e ( r ) i n h e t d e c e n t r a l e b e s t u u r<br />
sluit. <strong>De</strong>ze redenering kan geen stand houden. In de eerste plaats niet omdat het maar zeer<br />
de vraag is of de verhouding tussen de Ambtenarenwet en de Gemeentewet als een specialis/generalis<br />
kan worden aangemerkt. Men zou met kracht van argumenten kunnen betogen<br />
dat de Gemeentewet op dit onderdeel juist een specialis is ten opzichte van de Ambtenarenwet<br />
als generalis. Nu de Gemeentewet delegatie van raadsbevoegdheden op dit<br />
onderdeel niet expliciet uitsluit, zou in die redenering de Gemeentewet derogeren aan de<br />
Ambtenarenwet en eventuele toegepaste delegaties kunnen dan worden gebillijkt. <strong>De</strong>ze<br />
redenering en de daaraan verbonden conclusie zijn echter te voorbarig en wel omdat er<br />
nog andere dimensies in het geding zijn.<br />
Posterieur en anterieur<br />
Waar de verhouding tussen wetten in formele zin een min of meer horizontaal karakter<br />
draagt, zoals in de onderhavige relatie tussen Ambtenarenwet en Gemeentewet, moet meer<br />
betekenis worden gehecht aan de verhouding anterieur en posterieur. <strong>De</strong> latere wet kan in<br />
beginsel afwijken van de eerdere wet. Die afwijkingsmogelijkheid neemt toe naarmate de<br />
wettelijke regelingen in een meer horizontaal verband tot elkaar staan. Aangenomen moet<br />
worden dat in beginsel alle wetten in formele zin in een gelijkwaardige verhouding tot<br />
elkaar staan, waarbij de latere regeling kan afwijken van de eerdere. <strong>De</strong> laatste regeling<br />
geldt dan en is maatgevend. Hoezeer daarop ook onder omstandigheden relativeringen<br />
kunnen worden aangebracht, is er voor de verhouding tussen Ambtenarenwet en Gemeentewet<br />
geen aa<strong>nl</strong>eiding voor dergelijke relativeringen.<br />
Nu de Dualiseringswetgeving – met daarin bepalingen over <strong>griffie</strong>r en <strong>griffie</strong> en over de<br />
mogelijkheden van delegatie – van latere datum is dan art. 125 Ambtenarenwet, moet<br />
worden aangenomen dat de gemeentewettelijke voorziening hier het belangrijkste aanknopingspunt<br />
moet zijn. Daarbij gaat het dan om de vraag of de door art. 10:15 Awb voorgeschreven<br />
wettelijke grondslag voor delegatie in de Gemeentewet voorhanden is. Zo ja,<br />
dan is delegatie aan het college toegestaan. Zo nee, dan is delegatie aan het college uitgesloten.<br />
Griffie en <strong>griffie</strong>r in de Gemeentewet 4<br />
<strong>De</strong> artt. 107 t/m 107 e regelen de <strong>positie</strong> van <strong>griffie</strong>r en <strong>griffie</strong>. Uit die bepalingen blijkt evident<br />
dat de raad het bevoegde gezag is ten aanzien van <strong>griffie</strong>r en <strong>griffie</strong>ambtenaren. Dit<br />
vloeit voort uit het recht van de raad tot benoeming, schorsing en ontslag, alsmede uit de<br />
bevoegdheid om regels te stellen voor <strong>griffie</strong>r en <strong>griffie</strong> (art. 107a lid 2 , 107d lid 1 en 107 e<br />
lid 1). Een nadere bevestiging van de raadsbevoegdheid op dit punt is gelegen in art. 160 lid<br />
1, sub c en d Gemeentewet. Daarin wordt uitdrukkelijk gesteld dat het bij deze regelstelling<br />
niet om een door de wet toegedeelde collegebevoegdheid kan gaan. Ten overvloede<br />
kan er nog op worden gewezen dat ook in de toelichting bij de dualiseringsvoorstellen met<br />
grote consistentie werd gewezen op de raadsbevoegdheid op dit punt (zie MvT , p. 81). Met<br />
andere woorden: zowel de Ambtenarenwet als de Gemeentewet bevestigen klip en klaar<br />
dat de raad bevoegd is terzake van <strong>griffie</strong>r en <strong>griffie</strong>, zowel terzake van benoeming, schorsing<br />
en ontslag, als waar het gaat om organisatie en <strong>rechts</strong><strong>positie</strong>. Zonder specifieke overdracht<br />
van bevoegdheid – even afgezien van de wettelijke mogelijkheid daartoe – komt het<br />
college geen enkele bevoegdheid toe op dit punt. Waar derhalve de redenering wordt<br />
90