Steije Hofhuis (pdf) - Jonge Historici Schrijven Geschiedenis
Steije Hofhuis (pdf) - Jonge Historici Schrijven Geschiedenis
Steije Hofhuis (pdf) - Jonge Historici Schrijven Geschiedenis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
weten dat de bomen van de savanne zo hoog waren en de giraffe dus<br />
een lange nek nodig had?<br />
Mede vanwege dit probleem introduceerde Lamarck ook zijn<br />
tweede factor, hier dus nummer 3, die hij omschreef als ‘l'influence des<br />
circonstances’. Deze verklaring had vooral met mechanismen van<br />
overerving te maken, en met dit punt is zijn naam voor altijd verbonden<br />
gebleven. Het idee van Lamarck was dat organismen zich aan hun<br />
omgeving aanpassen door verworven eigenschappen aan het nageslacht<br />
over te dragen. Zo zou de nek van de giraffe zo lang zijn geworden<br />
omdat hun voorouders de nekken steeds hadden uitgestrekt om bij de<br />
blaadjes te komen. Dit strekken van de nek maakte het lichaamsdeel<br />
gedurende het leven van de giraffe langer en het was deze verworven<br />
eigenschap die steeds werd doorgeven, met na verloop van tijd een<br />
prachtig aangepaste nek tot gevolg. In tegenstelling tot de andere<br />
verklaringen kreeg het actieve gedrag van organismen hier een rol<br />
toebedeeld in de transformatie van soorten 128<br />
Hoewel het aannemelijk klinkt, hebben tegenstanders van deze<br />
‘lamarckistische’ verklaring een hoop bezwaren opgeworpen. Bij de nek<br />
van de giraffe zou het weliswaar nog kunnen dat de activiteiten van het<br />
dier de nek langer maakte. Maar hoe had zoiets als een schutkleur<br />
kunnen ontstaan? Het is immers moeilijk voorstelbaar dat de<br />
voorouders van de ijsberen er gedurende hun leven in slaagden hun<br />
vacht witter te maken. En er was nog een groter probleem. Hoe kon het<br />
immers dat alleen gunstige aangepaste eigenschappen werden<br />
doorgegeven? Dieren lopen bijvoorbeeld vaak verwondingen op, en die<br />
zouden ook doorgegeven kunnen worden. Dus hoe stelde de evolutie<br />
veilig dat er geen opeenstapeling plaatsvond van ongunstige verworven<br />
eigenschappen?<br />
Het was in de jaren dertig, veertig en vijftig van de negentiende<br />
eeuw dat de Engelse natuuronderzoeker Charles Darwin zich over deze<br />
problemen boog, en uiteindelijk in 1859, in het boek On the origin of<br />
species, een vierde verklaring presenteerde. Om de creatieve<br />
128 Ibidem, 86-95. Stephen Jay Gould, The structure of evolutionary theory (Cambridge<br />
Mass. 2002) 170-191.<br />
68