2 - Kabbalah Arizal

De Zohar moeten we doorworstelen, er is geen andere manier. Zonder je in te spannen gaat
het niet.
Hij zegt dat alle sfirot bij elkaar is ingesloten. Elke sfira heeft verbondenheid met alle andere.
Alles is zo geschapen. Ejnsof vormde verruwingen en die verruwingen van licht heten sfirot,
dat zijn keliem. In die keliem komt licht. Klie met spoor van licht dat is sfira. Het licht komt
nooit uit een klie zonder een spoor achter te laten. Je moet weten dat als je licht ontvangt, het
bij jou ingekerfd blijft. Het gaat nooit helemaal bij je weg, er blijft een spoor achter. Waarom?
We zien daarin de barmhartigheid van de Schepper.
Waarom verlaat het licht jou? Omdat je een nieuwere, hogere traptrede probeert te
beklimmen. Je komt dan weer op iets terecht dat onbekend is. Het kan ook dat je zelf het licht
laat uitgaan. Het licht komt in jou en je verbruikt dan het licht. Je kan dan niet vooruitkomen.
Je moet wel licht binnen laten komen maar dan zo gauw mogelijk wegdoen. Je hebt al smaak
gekregen en dan moet je het licht niet door blijven gebruiken totdat het zover is dat het jou
verblindt. Je moet nooit zo met het licht omgaan dat het jou verblindt. Daarom mag een leraar
niet meer geven aan anderen, zijn leerlingen, dat zij verblindt worden door wat hij gaat
vertellen.
Je moet zo geven dat het wat extra is, dat het ontvangen kan worden, ook al is het met wat
moeite. Dan zit het licht in jou en dat moet je uit laten komen. Er blijven dan sporen achter en
dat geeft je de kans voor de volgende elan. Het is als het licht dat altijd blijft branden, als een
kaarsje, het geeft je altijd de gelegenheid om je aan te sluiten op dat kaarsje. Dat kaarsje komt
van een hogere traptrede.
Als je kracht opbrengt om aan dat kaarsje in jou, die inkervingen van jouw keliem, die sporen
van het licht aante trekken, als je jezelf aansluit aan het spoor van het lichtje in jou, dan trekt
dat lichtje jou omhoog. Het lichtje is niet van jou. Het is een inkerving in jou, het is
ingedompeld in je om jou de kans te geven om omhoog te gaan.
Dat spoor van het licht dat bij je is achtergebleven, daar moet je steeds aankleven. Dat lichtje
behoort bij het hogere, is onderdeel van het hogere. Je gaat a.h.w. door je toewijding, door je
studie daar aangrijpen en dat trekt jou dan omhoog. Alle sfirot zijn met elkaar verbonden. Dat
komt ook omdat eerst het licht Ejnsof kwam en die zorgde voor allerlei inkervingen,
verruwingen van het licht. En via de verruwingen kwam het licht mondjesmaat via de kav
binnen.
Het licht komt binnen en gaat weg. Het zijn een soort vibraties. Het is niet zo dat het licht in
de keter komt en dan helemaal naar beneden gaat. Het is altijd een in en uitgaande beweging.
Het licht komt klie keter binnen en gaat dan weer terug. Het licht komt dan in klie chochma
en gaat weer terug. Wanneer het licht 10 sfirot naar beneden komt, dan moet je weten dat het
altijd 10 x binnenkomen is en 10 x uitgaan is, want zonder binnenkomen en uitgaan kan geen
klie ontstaan. De klie kan het licht dan niet huisvesten. Het is dus altijd zo dat het licht
binnenkomt en eruit gaat, naar binnen en naar buiten.
Daarom zijn ook alle sfirot in elke sfira vertegenwoordigd. Als het licht in de keter komt dan
is het licht dat van boven komt, het mannelijke licht en het licht gaat dan uit. Naar buiten
komt fijner licht en dikker licht blijft in de klie zitten. Het is altijd een interactie. Hoe kan het
licht binnenkomen? Via zievoeg, interactie tussen or chozer en…
136