Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.3 De Jong (2000): Onderzoeken over verschillen gymnasiasten en<br />
atheneïsten<br />
Op aanvraag van de vereniging Vrienden van het Gymnasium heeft het SCO<br />
Kohnstamm Instituut een analyse gemaakt van de verschillen tussen gymnasiasten en<br />
atheneïsten in het Hoger Onderwijs (HO). Uitvoerder van het onderzoek was Dr. Uulkje<br />
de Jong. Ook atheneïsten met Latijn zijn meegenomen onder de definitie<br />
gymnasiasten. Zij heeft het onderzoek onder het cohort 1995/1996 gedaan en het<br />
cohort 1997/1998. Het onderzoek over het eerste cohort heeft zij gepubliceerd onder<br />
de titel: “Met twee benen in één kous Verschil tussen leerlingen Gymnasium en<br />
Atheneum in voortraject en het Hoger Onderwijs na één jaar” (De Jong 1998), het<br />
onderzoek over het tweede en de vergelijking met het eerste onder de titel: “Het<br />
verschil mag er zijn. Een vergelijking tussen gymnasiasten en atheneïsten” (De Jong<br />
2000).<br />
De conclusies uit beide onderzoeken zijn helder (de Jong 2000):<br />
1. Gymnasiasten kiezen vaker voor wo dan voor HBO. De meesten die voor HBO<br />
kiezen, stromen na één jaar op naar WO. De verschillen tussen 1995 en 1997 zijn<br />
wel iets kleiner geworden.<br />
2. Gymnasiasten kiezen meer vervolgopleidingen in de sector Gezondheid en Taal en<br />
Cultuur. In het WO ook voor de sector Natuur, in het HBO meer voor onderwijs.<br />
Zij kiezen minder voor sectoren Economie en Techniek.<br />
3. De studieresultaten van gymnasiasten in het WO zijn duidelijk beter dan die van<br />
atheneïsten. Zij behalen meer studiepunten en blijven vaker doorstuderen in de<br />
opleiding die zij hadden gekozen.<br />
Vervolgens is nagegaan hoe dat komt.<br />
• Er is tussen beide schooltypen geen verschil in het aandeel meisjes. Het aandeel<br />
allochtonen is op de gymnasia wel kleiner; het was wél gegroeid bij het tweede<br />
cohort.<br />
• Er is in 1997 geen verschil in het gemiddelde inkomen van de ouders. Er is wel<br />
verschil in opleidingsniveau. Gymnasiasten hebben vaker ouders met universitaire<br />
opleiding. In 1995 was dat verschil in het gemiddelde inkomen er nog wel en de<br />
verschillen in opleidingsniveau waren groter. De Jong poneert de hypothese dat<br />
het ontstaan van Engelstalig vwo bijdraagt aan het veranderen van de populatie<br />
van het gymnasium. En dat zou kunnen betekenen dat “aan het eind van de<br />
vorige eeuw het gymnasium geen eliteschool meer is in de economische zin, maar<br />
wel nog in de zin van intellectuele elite.”<br />
• Gymnasiasten deden het beter in het basisonderwijs en dat heeft een hoger advies<br />
tot gevolg.<br />
• Gymnasiasten doen het beduidend beter in het voortgezet onderwijs: “Zij doen in<br />
meer vakken eindexamen, halen een hoger gemiddeld examencijfer en blijven<br />
minder vaak zitten.”<br />
• Gymnasiasten hebben een ander soort motivatie dan atheneïsten. “Zij zijn meer<br />
intrinsiek en minder extrinsiek gemotiveerd dan de laatsten. Atheneumleerlingen<br />
hopen wat meer door het volgen van hoger onderwijs materiële rijkdom te<br />
vergaren en gymnasiasten iets meer geestelijke rijkdom.”<br />
• “Gymnasiasten twijfelen minder over het studeren als zodanig, maar meer over<br />
wat zij zullen gaan doen en bij welke instelling ze dat zullen doen.”<br />
• De houding ten opzichte van vervolgstudie verschilt niet veel. Gymnasiasten<br />
hebben een grotere ambitie om in de toekomst door te gaan in de wetenschap.”<br />
⏐ 72