Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
WIE KENT DE KRACHT VAN UW TOORN? 105<br />
<strong>te</strong> maken. We kunnen niet het goddelijk actorschap op dezelfde manier<br />
bewijzen als menselijk actorschap om de volgende redenen: Gods<br />
handelen is door Zijn natuur radicaal anders dan menselijk handelen,<br />
zijn wijze van veroorzaken is anders. Dikwijls menen gelovigen die<br />
radicaal andere, goddelijke oorzakelijkheid <strong>te</strong> herkennen door het<br />
onverwach<strong>te</strong>, plotselinge, miraculeuze (in<strong>te</strong>rventionistische) karak<strong>te</strong>r<br />
van bepaalde gebeur<strong>te</strong>nissen. Het andere van de goddelijke<br />
oorzakelijkheid moet veeleer opgevat worden als 'zijnsverlening' , en<br />
door het heilskarak<strong>te</strong>r ervan (bonum et esse convertuntur). Dat<br />
be<strong>te</strong>kent dat een ramp als zodanig niet aan Gods toom kan worden<br />
toegeschreven, omdat God het zijn verleent, dat wil zeggen het goede<br />
bewerkt, en dat het kwade eraan niet van God komt, omdat het kwaad<br />
een ontbreken van zijn is. De in<strong>te</strong>rpretatie 'straf van God' sluit<br />
bovendien menselijke oorzakelijkheid van een ramp niet uit maar in,<br />
omdat ze <strong>te</strong> maken heeft met menselijke zonde. Daardoor verschilt een<br />
toeschrijving van een gebeur<strong>te</strong>nis aan menselijk handelen ook van een<br />
toeschrijving aan Goddelijk handelen. Wanneer bijvoorbeeld een<br />
misdrijf is opgehelderd, dan be<strong>te</strong>kent dit, dat men weet welke<br />
personen en welke omstandigheden in een bepaalde zin de oorzaak<br />
vormen van de toedracht, en dat dus andere personen en<br />
omstandigheden niet in diezelfde zin oorzaak kunnen zijn.<br />
Schepsellijke oorzakelijkheid kent een bepaalde concurrentie met<br />
andere schepsellijke oorzakelijkheid, een concurrentie die niet geldt<br />
tussen schepsellijke en goddelijke oorzakelijkheid. Om een concreet<br />
voorbeeld <strong>te</strong> geven: wanneer de oorzaak van een bepaalde natuurramp<br />
aan 'het lot', 'de natuur', of 'de omstandigheden' wordt<br />
toegeschreven, dan heeft die toeschrijving soms tot doelom menselijke<br />
verantwoordelijkheid <strong>te</strong> verdoezelen." Bijvoorbeeld wanneer een<br />
24 <strong>Thomas</strong> kent dan ook geen 'lot' dat los van God fungeert. In<br />
quaestio 116 behandelt hij het 'fatum', het lot. Alleen al uit de indeling ervan<br />
(namelijk onder de gubernatio) blijkt dat het geenszins een van God losstaande<br />
grootheid is. De gubernatio is de uitvoering van de providentia. Hetfatum is<br />
dat deel van de gubernatio waardoor Gods voorzienigheid middels onbezielde<br />
lichamen de andere schepselen regeert. Bepaalde pastorale troos<strong>te</strong>nde<br />
opmerkingen in de trant van 'Dit doet God niet, dat doet het noodlot', kunnen<br />
dus niet gebaseerd worden op het fatum van <strong>Thomas</strong>, alsof het hier zou gaan<br />
om een principe dat los van God regeert.