Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
THOMAS' WETSBEGRIP 71<br />
toepassing van begripsbepalingen is het verklaren van dingen die<br />
onderscheiden zijn, maar toch tot elkaar in relatie staan. Daarbij dient<br />
het gelijkblijvende als het ware s<strong>te</strong>eds als bruggehoofd. Wat dient nu<br />
als bruggehoofd bij de analogische toepassing van de bepaling van het<br />
wetsbegrip? Heel eenvoudig: de in de. eers<strong>te</strong>, begripsbepalende<br />
vraags<strong>te</strong>lling ontwikkelde begripsinhoud, die daarmee een<br />
gemeenschap-pelijke bergipsinhoud (ratio communis) is. In hoeverre<br />
wordt nu de bepaling van het wetsbegrip volgens verschillende<br />
be<strong>te</strong>kenissen gezegd? Heel eenvoudig: voor zover namelijk de<br />
componen<strong>te</strong>n van de gemeenschappelijke begripsinhoud van be<strong>te</strong>kenis<br />
veranderen."<br />
In ST I-II, q.91 maakt <strong>Thomas</strong> een inventaris van de dingen<br />
die men in gezaghebbende <strong>te</strong>ks<strong>te</strong>n 'wet' pleegt <strong>te</strong> noemen. Door <strong>te</strong><br />
bezien of de definitie van toepassing is, gaat hij na waaraan met recht<br />
de <strong>te</strong>rm 'wet' toegekend kan worden. <strong>Thomas</strong> concludeert dan dat er<br />
vier dingen zijn die het verdienen om 'wet' genoemd <strong>te</strong> worden. Op<br />
de menselijke neiging tot de zonde is de begripsbepaling evenwel niet<br />
van toepassing. Toen de mens God is afgevallen, zo voert <strong>Thomas</strong><br />
aan, is hij onder de invloed geraakt van de ingevingen van de<br />
zinnelijke begeer<strong>te</strong>. Sedert de zondeval is de mens verstoken van de<br />
oorspronkelijke gerechtigheid en de kracht van het verstand, en daar<br />
wet<strong>te</strong>n iets zijn van het verstand, past het niet om aan de neiging tot<br />
de zonde de <strong>te</strong>rm 'wet' toe <strong>te</strong> kennen. In eigenlijke zin is deze neiging<br />
geen wet <strong>te</strong> noemen. IS<br />
Nadat <strong>Thomas</strong> in ST I-II, q.91 heeft vastges<strong>te</strong>ld in welke<br />
gevallen de definitie van toepassing is, gaat hij ertoe over <strong>te</strong> bezien op<br />
welke wijze zij in die gevallen van toepassing is. Welke be<strong>te</strong>kenis<br />
hebben de componen<strong>te</strong>n van de gemeenschappelijke begripsinhoud in<br />
de gevallen dat de <strong>te</strong>rm 'wet' eigenlijk gebruikt wordt? In ST I-II,<br />
qq.93-97 verklaart <strong>Thomas</strong> de dingen die het verdienen 'wet' genoemd<br />
<strong>te</strong> worden en explici<strong>te</strong>ert hij hun relaties.<br />
Wanneer we de toepassing van de begripsbepaling <strong>te</strong>r<br />
verklaring van de 'geboden en verboden van de Schrift bui<strong>te</strong>n<br />
beschouwing la<strong>te</strong>n, <strong>Thomas</strong> zelf doet dit <strong>te</strong>nslot<strong>te</strong> ook in ST I-II,<br />
14<br />
15<br />
Vgl. ST I, q.13 a.6 c.<br />
ST I-II, q.91 a.6 c.