Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
82 M.A.] .M. BUUSEN<br />
dat een wet in de meerderheid van de gevallen inderdaad in het belang<br />
van de menig<strong>te</strong> is, maar s<strong>te</strong>lselmatig de belangen van bepaalde<br />
individuen schaadt of s<strong>te</strong>evast bijzonder nadelig is in bepaalde<br />
gevallen. Het is dan aan de zorgdrager, en aan hem alleen, om aan die<br />
personen of voor die gevallen de vrijheid <strong>te</strong> verlenen om het wet<strong>te</strong>lijk<br />
voorschrift niet in acht <strong>te</strong> nemen, op voorwaarde dat hij het<br />
gemeenschappelijke goede in het oog houdt en de vrijs<strong>te</strong>lling<br />
beredeneert."<br />
5. Conclusie<br />
Is <strong>Thomas</strong>' definitie van een wet nu een goede definitie? Met<br />
we<strong>te</strong>nschappelijke grondbegrippen is het eigenlijk zo dat zij zoveel<br />
mogelijk moe<strong>te</strong>n kunnen verklaren en verantwoorden. We kunnen dan<br />
vasts<strong>te</strong>llen dat bij de bepaling van het wetsbegrip <strong>Thomas</strong>' keuze voor<br />
de causali<strong>te</strong>itsleer een zeer gelukkige is geweest. Immers, we hebben<br />
gezien dat de bepaling in ST I-II, qq.90-97 een niet gering aantal<br />
toepassingen kent. Allereerst wordt de bepaling aangewend om een<br />
bepaald aspect van Gods wereldbestuur <strong>te</strong> verhelderen. Niet zoiets als<br />
het recht maar God is object van ST I-II, qq.90-97. Primair is het<br />
<strong>Thomas</strong> dus niet <strong>te</strong> doen om een verklaring voor de bindende kracht<br />
van menselijke wet<strong>te</strong>n of om een antwoord op de vraag naar de<br />
noodzaak van positief recht. Zelfs indien we het achttal vraags<strong>te</strong>llingen<br />
bui<strong>te</strong>n de con<strong>te</strong>xt van de Summa theologiae behandelen, zoals<br />
rechtsfilosofen plegen <strong>te</strong> doen, kunnen we niet anders dan vasts<strong>te</strong>llen<br />
dat ook hierin <strong>Thomas</strong> eerst en vooral over God spreekt. Hiermee is<br />
evenwel niet gezegd dat niet-theologen in ST I-II, qq.90-97 niets van<br />
hun gading zullen vinden. De elemen<strong>te</strong>n van de begripsbepaling<br />
blijken <strong>te</strong>vens een aantal klassieke Romeinsrech<strong>te</strong>lijke onderscheidingen<br />
<strong>te</strong> kunnen verantwoorden. En <strong>te</strong>n slot<strong>te</strong> verdiscon<strong>te</strong>ert de<br />
begripsbepaling belangrijke wetgevings- en beleids<strong>te</strong>chnische inzich<strong>te</strong>n.<br />
Derhalve blijft ook voor rechtsfilosofen ST I-II, qq.90-97 een<br />
belangwekkende <strong>te</strong>kst.<br />
38 ST I-IT, q.97 a.4.