Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THOMAS' WETSBEGRIP 75<br />
afkondigen van een menselijke wet een bepaald intrinsiek beginsel van<br />
handelen drukt in de mens die aan hem ondergeschikt is, zo drukt ook<br />
God beginselen van geëigende handelingen in de gehele natuur. In die<br />
beginselen moet iets <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden zijn van de eeuwige wet, zoals<br />
ook in de structuur van een voortgebrach<strong>te</strong> klok, in de samenhang van<br />
zijn delen, iets van het door de klokkenmaker gehan<strong>te</strong>erde plan, begrip<br />
of voorbeeld <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden is.<br />
Nu zijn niet alle schepselen op dezelfde wijze ondergeschikt:<br />
niet-verstandelijke schepselen zijn niet, zoals verstandelijke schepselen,<br />
door begrip aan de eeuwige wet onderworpen. Hoe de eeuwige wet in<br />
zichzelf is, weet niemand, met uitzondering van God natuurlijk en van<br />
de gelukzaligen, die hem in zijn wezen zien. Toch kent ieder<br />
verstandelijk schepsel haar in meer of mindere ma<strong>te</strong> door haar<br />
uitstraling, want iedere kennis van de waarheid is een bepaalde<br />
uitstraling van en deelhebbing aan de eeuwige wet, die de<br />
onveranderlijke waarheid is. Allen kennen de waarheid tot op zekere<br />
hoog<strong>te</strong>, althans voor zover het de algemene beginselen van de<br />
natuurlijke wet betreft."<br />
Hiermee - ~. - - . is niet ............ zezesd dat het verstandeliike ol...... scheosel niet 00<br />
de wijze van het niet-verstandelijke schepsel aan de eeuwige wet<br />
deelbeeft. Niet-verstandelijke schepsels hebben deel aan de wet door<br />
een intrinsiek beginsel van beweging. Boven datgene wat een<br />
verstandelijke natuur gemeen heeft met alle schepselen heeft zij ech<strong>te</strong>r<br />
iets dat haar eigen is, en wel voor zover ze verstandelijk is. Omdat zij<br />
aldus enigerma<strong>te</strong> kennis heeft van de eeuwige wet en er in ieder<br />
afzonderlijk verstandelijk schepsel een natuurlijke neiging (inclinatio)<br />
is tot datgene wat met zijn natuur overeens<strong>te</strong>mt, is een verstandelijk<br />
schepsel op beide wijzen aan de eeuwige wet ondergeschikt."<br />
Verstandelijke schepsels kunnen tot begrip komen van hetgeen hen<br />
beweegt. Dit begrip van beweging komt neer op natuurlijke kennis van<br />
het goede in de vorm van algemene beginselen.<br />
Dit geheel van beginselen, de natuurlijke wet die <strong>Thomas</strong> in<br />
ST I-II, q.94 behandelt, is in ons allen in die zin dat eenieder dezelfde<br />
neiging voelt om zichzelf als mens <strong>te</strong> willen vervolmaken. Hiermee is<br />
22<br />
23<br />
ST I-II, q.93 a.2.<br />
ST I-II, q.93 a.6.