23.09.2013 Views

Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 1997 - Thomas Instituut te Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

WIE KENT DE KRACHT VAN UW TOORN? 95<br />

goede dingen niet verhinderd worden." Door predestinatie toont God<br />

zijn barmhartigheid, door verwerping (d.w.z. door <strong>te</strong> straffen) Zijn<br />

gerechtigheid. <strong>Thomas</strong> haalt hierbij Rom. 9,22-23 en 2Tim. 2,20 aan,<br />

waar God Zijn ira (dat is volgens <strong>Thomas</strong> Zijn vindicta justitiae)<br />

toont, en dat Hij daartoe 'voor vernietiging geschik<strong>te</strong> va<strong>te</strong>n van toom'<br />

maakt en 'va<strong>te</strong>n van barmhartigheid'. Dit heeft niets met ongerechtigheid<br />

van doen, want God mag met het zijne doen wat hij wil.<br />

<strong>Thomas</strong> haalt hierbij Mt. 20,14-15 aan: "Neem wat het Uwe is, en ga<br />

heen. Mag ik soms niet doen wat ik wil?"<br />

In dit artikel 5 van quaestio 23 gaat het dus over Gods toom in de zin<br />

van de eschatologische verwerping, en niet over Gods toom in de zin<br />

van ons onderwerp, namelijk de toom Gods in zoverre die zich in de<br />

geschiedenis openbaart. Toch is ook dit artikel in<strong>te</strong>ressant vanwege de<br />

vraag naar Gods gerechtigheid, en vanwege het godsbeeld van<br />

<strong>Thomas</strong>' antwoord kan oproepen. Het kan het beeld oproepen van God<br />

als pot<strong>te</strong>nbakker voor wie de mensen inderdaad niet meer zijn dat<br />

kleien pot<strong>te</strong>n. Een beeld dat niet alleen de moderne, antropocentrisch<br />

denkende mens <strong>te</strong>gen de borst zou stui<strong>te</strong>n, maar ook moeilijk verenigbaar<br />

lijkt met andere Godsbeelden, die een meer vergevende, en<br />

beminnende God voors<strong>te</strong>llen."<br />

13 In quaestio 22 art.2 geeft <strong>Thomas</strong> het voorbeeld van zoiets goeds:<br />

b.v dat het geduld van de mar<strong>te</strong>laren er niet zou zijn indien er ook geen<br />

vervolging door de tyrannen was.<br />

14 Strikt genomen kan men inderdaad s<strong>te</strong>llen: God mag met het zijne<br />

doen wat Hij wil. Voor mensen in een feodale samenleving is een dergelijk<br />

Godsbeeld misschien gemakkelijker <strong>te</strong> accep<strong>te</strong>ren. <strong>Thomas</strong>' antwoord doet ook<br />

denken aan Gods reactie op de verwij<strong>te</strong>n van de bijbelse figuur Job: Job wordt<br />

gevraagd of hij er soms bij was toen God de wereld schiep. Het klinkt alsof er<br />

staat: Wie denk je wel dat je bent, dat je denkt mee <strong>te</strong> kunnen pra<strong>te</strong>n?<br />

Er is evenwelook een andere in<strong>te</strong>rpretatie mogelijk van <strong>Thomas</strong>'<br />

antwoord. Schriftcita<strong>te</strong>n zoals Mt. 20,14-15 verwijzen, zoals bekend, bij<br />

au<strong>te</strong>urs als <strong>Thomas</strong> niet alleen naar het genoemde citaat zelf, maar ook naar<br />

het gehele verhaal eromheen. De vermeende ongerechtigheid in deze parabel<br />

van de werkers van het elfde uur betreft niet een ongerechtigheid waardoor<br />

bepaalde mensen <strong>te</strong>kort wordt gedaan, maar een waardoor anderen meer<br />

kregen dan mocht worden verwacht. Het is dus een 'ongerechtigheid' die<br />

voortkomt uit de overvloed van Gods goedheid. Dit zou men als een correctie

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!