25.09.2015 Views

Changing public space

Changing public space

Changing public space

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

in hun eigendom, maar ook in de ruimte eromheen. De ontwikkelaars zijn met name betrokken<br />

bij de ontwikkeling van projecten, de investeerder nadat het project is opgeleverd. Deze actoren<br />

denken de waarde van hun eigendom te verhogen door de herinrichting van de omliggende<br />

openbare ruimten.<br />

Gemeenten hebben op hun beurt belangstelling om private actoren bij herontwikkelingsprocessen<br />

in de binnenstad te betrekken. De lokale overheid is van oudsher verantwoordelijk<br />

voor publieke voorzieningen, inclusief de openbare ruimte, en gemeenten zijn daarom verplicht<br />

om openbare ruimte te verbeteren waarvan de inrichting en aanzien te wensen overlaat. Dit<br />

is echter niet hun enige motief. Vanwege de decentralisatie van de nationale overheid moeten<br />

gemeenten steeds meer zelf voor hun eigen ruimtelijke ontwikkelingen en inkomsten zorgen.<br />

De Nota Ruimte speelt deze trend in de hand onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat<br />

moet’. Hierdoor moeten lokale overheden zich steeds bedrijfsmatiger (entrepreneurial) opstellen,<br />

wat inhoudt dat ze zoeken naar andere (private) bronnen bij het financieren van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en tevens de stad proberen te promoten. Dit gebeurt middels reclamecampagnes<br />

en het organiseren van evenementen, maar ook door openbare ruimte opnieuw in te richten<br />

op een spraakmakende manier. Hiermee hopen gemeenten – maar ook de private sector –<br />

bedrijvigheid en consumenten aan te trekken. Door de handen ineen te slaan ontstaat een winwin<br />

situatie voor zowel publieke als private partijen.<br />

Het dubbele motief van de gemeente komt naar voren in het herontwikkelingsproces van<br />

de Markt in ’s-Hertogenbosch. Het plein is gedeeltelijk in een slechte staat en is niet meer<br />

heringericht sinds de jaren ’70. Het wordt momenteel opnieuw ingericht om deze situatie te<br />

verbeteren. De herinrichting maakt echter ook deel uit van het Binnenstad Buiten plan om de<br />

gehele binnenstad te herontwikkelen en de stad zo aantrekkelijker te maken in vergelijking met<br />

andere (naburige) steden. De stadsbesturen van Rotterdam, Dordrecht en Enschede hebben<br />

hun openbare ruimten heringericht met vergelijkbare motieven. Aan het begin van de jaren ’90<br />

hadden deze steden te maken met teruglopende bezoekersaantallen. De openbare ruimte in de<br />

binnensteden was lange tijd verwaarloosd en functioneerde slecht. Elke stad stelde daarom een<br />

beleidsdocument op: het Binnenstadsplan van 1985 en 1993 (Rotterdam), het Ondernemingsplan<br />

Binnenstad van 1996 (Dordrecht) en het Binnenstadsboek van 1996 (Enschede). De belangrijkste<br />

doelstelling van deze plannen was om de verwaarloosde staat van de openbare ruimte te<br />

herstellen. Hiermee hoopten de gemeenten tevens hun concurrentiepositie te verbeteren,<br />

waardoor de plannen als entrepreneurial kunnen worden aangeduid. Bovendien betrokken de vier<br />

gemeenten de private sector bij de herontwikkeling van hun binnenstad: de Beurstraverse, het<br />

Statenplein, het Van Heekplein en het Loeffplein zijn allen tot stand gekomen door publiekprivate<br />

samenwerking.<br />

Hoofdstuk 8 laat middels citaten de geïnterviewde actoren aan het woord over hun rol en<br />

motieven tijdens de herontwikkeling. De lokale overheid blijkt nog steeds in vrijwel alle fasen van<br />

de herinrichting een dominante rol te spelen, met name wat betreft het procesmanagement (de<br />

traditionele ‘regierol’) en beheer van openbare ruimte na de herontwikkeling. De taken zijn meer<br />

verdeeld over de publieke en private sector wat betreft ontwerp en financiering. De private sector<br />

is vooral betrokken wanneer er aan het plein sprake is van nieuwbouw met een winkelfunctie.<br />

Verklaringen hiervoor zijn de relatief hoge huuropbrengsten en lagere risico’s verbonden aan<br />

het winkelsector in vergelijking met horeca, kantoren en huisvesting. Doordat de nieuwbouw<br />

opbrengsten genereert, is de private sector bereid een deel daarvan in de omgeving te investeren.<br />

Zonder nieuwbouw zal de private sector dan ook niet vaak bij de herinrichting van openbare<br />

213

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!