30.08.2013 Views

RENEE TAYLOR DE HUNZA'S Het volk dat geen ziekte kent.

RENEE TAYLOR DE HUNZA'S Het volk dat geen ziekte kent.

RENEE TAYLOR DE HUNZA'S Het volk dat geen ziekte kent.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3. Eindelijk Shangri-La<br />

<strong>Het</strong> duurde niet lang of de moeilijkheden waren voorgoed voorbij. Beneden ons zagen wij<br />

het einddoel Baltit, de hoofdstad van Hunza liggen.<br />

Tussen twee bergreuzen slingerde de lange en smalle vallei rond de majestueuze<br />

steenmassa's alsof de natuur zelf in een stroom van overstelpende vegetatie een weg door de<br />

vallei had gebaand. Groene, gele en bruine tinten overheersten in het geometrische patroon<br />

van de terrassen die de inwoners langs de bergflanken hadden aangelegd. Kristalheldere beekjes<br />

weerspiegelden vrolijk het zonlicht op hun weg naar beneden langs stenen trappen van een<br />

diepe en warme kleur. <strong>Het</strong> donkerder groen van de vruchtbomen legde een groene rand van<br />

fijn kant langs de akkers. Boven de vallei, boven het netwerk van kronkelende, stoffige<br />

straatjes en vlakke stenen daken, boven de schijnbaar eindeloze trapvormige terrassen in de<br />

bergwand, verhief de Rakaposki zijn ijzige top bijna 8000 m hoog tegen de blauwe lucht van<br />

de late namiddag als een glinsterend wit welkomstbaken.<br />

Terwijl onze jeeps naar de vallei reden, stonden de Hunza's in kleine groepjes naar ons te<br />

kijken. Zij wuifden en juichten en deden het met zo'n routine, <strong>dat</strong> het er wel op leek alsof zij<br />

dagelijks bezoekers uit de vreemde welkom heetten.<br />

Aan de grens van Baltit werden wij verwelkomd door een lange, knappe jongeman,<br />

kroonprins Ghazanfar Ali Khan. Zijn zwartfluwelen ogen pasten precies bij zijn glimmend<br />

zwarte haar. Zijn regelmatige trekken drukten een grote mate van karaktervastheid en<br />

verantwoordelijkheidsbesef als van een volwassene uit, ofschoon hij pas 16 jaar oud was.<br />

Naast hem stond de broer van de Mir, Prins Ayash Khan, een man van waarlijk<br />

vorstelijke allure met een brede glimlach en een aangenaam aandoende stem.<br />

Ik kon <strong>geen</strong> weerstand bieden aan de smetteloze, prachtige jeep waarin zij beiden<br />

gekomen waren en ging dan ook zonder een moment te aarzelen voorin naast de chauffeur<br />

zitten — voor de eerste maal in twee dagen kon ik eens goed mijn benen strekken.<br />

Bij de omheining van het koninklijk paleis werden wij opgewacht door de 11 jaar oude Prins<br />

Amen Khan. Onderdanig en schroomvallig, maar tegelijk toch buitengewoon beleefd en<br />

welopgevoed begroette hij ons met het gebruikelijke „Salaam", daarbij zijn rechterhand aan<br />

het voorhoofd brengend.<br />

Enkele inwoners, die ons bij het binnenkomen hadden gevolgd, groepten rond de jeeps<br />

samen. Luid pratend en lachend liepen zij om ons heen, waarbij onze bagage en vooral onze<br />

filmapparatuur veel bekijks hadden. Er komen maar heel weinig mensen naar deze afgelegen<br />

streek en bezoekers brengen daarom altijd een algemene drukte en opwinding teweeg. Kinderen<br />

kwamen ons mandjes abrikozen en moerbeien aanbieden en liepen dan beleefd buigend<br />

weer terug. De mannen riepen ons welkomstwoorden toe in het Boeroesjaski — een taal<br />

waarvan de oorsprong in het duister ligt. De vrouwen stonden dit alles vanaf een veilige<br />

afstand gade te slaan, sommigen stonden boven op muurtjes, anderen waren op het dak van<br />

hun huis geklommen. Zoals in Mohammedaanse landen gebruikelijk mengden zich ook hier<br />

de vrouwen niet onder de mannen.<br />

„Salaam", riepen de Hunza's toen wij achter de prinsen door de onbewaakte poorten<br />

van het paleis de grote tuin binnengingen. Na een paar stappen bleven we staan om om te zien<br />

naar de mannen, die in uitgelaten stemming rond de jeeps samendrongen.<br />

„Moet er niemand een oogje in het zeil houden?" vroeg een van ons.<br />

Aga glimlachte. „U bent nu in Hunza en hier komt diefstal niet voor."<br />

Door de tuin zagen wij een middelgrote, forse man, gekleed in een wit hemd met korte<br />

mouwen en een donkere broek op ons toekomen. Toen hij wat dichterbij was, viel ons zijn<br />

door de zon gebruinde, markante gelaat op. Hij reikte mij de hand en zei: „Welkom in Hunza.<br />

Ik ben Jamal Khan." Hij voegde er aan toe: „Welkom thuis, zuster."<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!