Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...
Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...
Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Afb. 5.2.7<br />
welke uit de Midden tot Late IJzertijd lijken<br />
te dateren.<br />
Zone 7:<br />
Op het zuidelijke deel van de door BAAC<br />
gekarteerde zuidwestelijke dekzandrug zijn<br />
in de putten 13 t/m 21 bewoningssporen<br />
aangetroffen. In de putten 13, <strong>15</strong> en 17 betrof<br />
dit wat losse paalgaten en een kuil. In put 19<br />
mogelijk de paalgaten van een spieker. Deze<br />
putten hebben een lage spoor- en vondstdichtheid<br />
(zone 7A).<br />
In put <strong>15</strong> werd nabij het westprofiel een kuil<br />
aangetroffen. Het esdek hierboven leverde 5<br />
scherven op die in de Late Middeleeuwen te<br />
dateren bleken. Put 19 leverde 3 scherven<br />
IJzertijd / Romeins op. Put 21 bleek een put<br />
met gemiddeld tot hoge spoordichtheid en<br />
gemiddelde vondstdichtheid (afbeelding<br />
5.2.7). De aangetroffen sporen betroffen<br />
paalgaten, greppels en een hutkom die dicht<br />
op en over elkaar lagen. Het betreft hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk<br />
een deel van een nederzetting<br />
of losse huisplaats.<br />
De begrenzing ervan richting noorden en<br />
oosten is onbekend. Een eventuele omvang<br />
is daardoor niet aan te geven.<br />
De datering van het vondstmateriaal (alleen<br />
aardewerk) gaat twee kanten op: uit de<br />
onderkant van het esdek werden 3 scherven<br />
verzameld die uit de Vroege Middeleeuwen<br />
dateren. Uit de hutkom werden 2 scherven<br />
verzameld die respectievelijk<br />
IJzertijd/Romeins en Romeins dateren. Dit<br />
lijkt erop te duiden dat beide perioden vertegenwoordigd<br />
zullen zijn in de aangetroffen<br />
sporen.<br />
5.4 Het westelijk en oostelijk deel: de<br />
laagte<br />
In het westelijk deel zijn in totaal <strong>15</strong> putten<br />
aangelegd; 8 volgens oorspronkelijk plan en<br />
7 nieuw uitgezette putten. Van deze putten<br />
lagen er 12 centraal op de westhelft van het<br />
terreindeel. De overige 3 werden in de uiterste<br />
zuidwesthoek aangelegd. De overige<br />
delen van het westdeel konden niet onderzocht<br />
worden wegens niet verleende betredingstoestemming.<br />
Over de noordelijke en<br />
een groot deel van de zuidelijke helft kan<br />
daarom wat archeologie betreft geen uitspraak<br />
worden gedaan.<br />
De aangelegde putten bleken allen relatief<br />
laag te liggen. Het NAP-verschil ten opzichte<br />
van het hoogste deel van de bolling (put 275:<br />
35,05 m + NAP) bedroeg aan de westzijde<br />
(put 65: 27,76 m + NAP) maximaal 7,29 meter.<br />
Het sporenniveau lag hier gemiddeld 25 tot<br />
30 cm onder maaiveld en ook direct onder de<br />
bouwvoor. Van een esdek was hier niet of<br />
nauwelijks sprake. De grondwaterstand<br />
bleek in alle gevallen vlak onder de bouwvoor,<br />
dus net boven sporenniveau, te liggen.<br />
Direct na aa<strong>nl</strong>eg van de putten stonden deze<br />
vaak binnen een uur blank.<br />
De aangetroffen sporen bleken vooral greppels<br />
en sloten van het voorlaatste verkavelingssysteem<br />
(voor 1941) te zijn. Er zijn geen<br />
archeologisch interessante sporen, dat wil<br />
zeggen Middeleeuws of ouder, aangetroffen.<br />
In het oostelijk lage deel zijn in totaal 19 putten<br />
aangelegd; 13 volgens oorspronkelijk<br />
plan en 6 nieuw uitgezette putten.<br />
Ook deze putten bleken allen relatief laagte<br />
ADC ArcheoProjecten Rapport 413 Enschede, Usseler Es<br />
27