15.09.2013 Views

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BAAC bv Aanvullend Archeologisch Onderzoek Enschede, Usseler es<br />

sporen verdwenen zijn. Archeobotanisch en zoölogisch materiaal is niet als zodanig<br />

herkenbaar aangetroffen. Wel zijn er een aantal monsters genomen, onder andere uit de<br />

waterput van vindplaats A, waarin zich mogelijk organische resten bevinden. Bij het bepalen<br />

van de aard van de mogelijke waterputten van vindplaats G lijkt er met de grondboor een<br />

aantal malen op hout te zijn gestoten.<br />

- Wat is de relatie tussen de vindplaatsen en het landschap?<br />

Er is een duidelijke relatie tussen de ouderdom van de vindplaatsen en het landschap. De<br />

oudste vindplaatsen liggen op de hoogste punten in het landschap, de jongere vindplaatsen<br />

liggen relatief laag, echter niet zo laag dat ze last hebben van wateroverlast.<br />

- Wanneer en hoe worden lage en vochtige terreinelementen in gebruik genomen? Zijn hier<br />

verschillen in binnen de regio?<br />

De relatief lage terreindelen worden pas laat in gebruik genomen, tenminste voor zover<br />

waarneembaar. Vindplaats F ligt relatief laag, maar maakt wel gebruik van de aanwezige<br />

dekzandrug. De vondsten laten zien dat deze vindplaats uit het begin van de Late<br />

Middeleeuwen stamt. Deze uitbreiding naar de lagere delen is normaal in de regio. 28<br />

- Zijn er verschillen in de ontstaanswijze van essen?<br />

De essen in de verschillende onderzoeksgebieden lijken op dezelfde wijze ontstaan te zijn.<br />

Wel is er, net als tijdens het vooronderzoek, een duidelijk verschil in dikte van de<br />

verschillende essen waar te nemen, terwijl ook de onderliggende oude akkerlaag zeer<br />

verschillend van dikte is. Op een aantal plaatsen, zoals in de deelgebieden 3 en 4, is deze<br />

akkerlaag relatief dik. Dit lijkt samen te hangen met het feit dat deze gebieden op een<br />

relatief steile helling liggen, waardoor er transport van sediment naar de lagere delen<br />

plaatsvindt. In tijden dat de akker onbegroeid is zal door regenval grond weggespoeld<br />

worden van de top van de moreneheuvel en deze grond zal lager op de helling worden<br />

afgezet. Tijdens het onderzoek was dit proces goed waarneembaar. In deelgebied 5 was<br />

daarentegen geen oorspronkelijke akkerlaag meer aanwezig, deze lijkt geheel in het esdek<br />

opgenomen. Het weinige vondstmateriaal doet vermoeden dat het esdek pas na de<br />

Middeleeuwen is ontstaan, wat overeenkomt met het gangbare beeld.<br />

- Zijn er tendensen in locatiekeuze van nederzettingen en grafvelden? Welke<br />

vestigingsfactoren spelen een rol? Welke factoren liggen ten grondslag aan het verlaten<br />

van het terrein?<br />

De locatie van de nederzettingen verschuift in de loop van de tijd, waarbij er telkens voor<br />

gezorgd wordt dat de vestigingslocatie geen last heeft van water. De oudste sporen zijn<br />

terug te vinden op de hoogste punten in het landschap, de jongste in de wat lagere delen.<br />

Het verlaten van de vindplaatsen is voor de Late Middeleeuwen terug te voeren op de<br />

uitbreiding van het landbouwareaal. De toenmalige bewoning heeft zich verplaatst naar de<br />

voor landbouw ongunstige gronden.<br />

Specifieke vragen<br />

Zone 6:<br />

- In welke periode is de aangetroffen nederzetting bewoond geweest?<br />

28 Van Doesburg 2007.<br />

Concept versie 4 augustus 2008 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!