15.09.2013 Views

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BAAC bv IVO Usseler es Noord, gemeente Enschede<br />

De in bijlage 3 weergegeven indicatoren (wat aardewerk en vuursteen betreft) zijn bijna<br />

allemaal aangetroffen in de B-horizont en/of C-horizont van de bodem (zie ligging<br />

indicatoren in het bodemkundig profiel A-A’, bijlage 4). Dit betekent dat de aangetroffen<br />

indicatoren zich grotendeels in situ bevinden (ongestoorde ligging), waardoor de<br />

indicatoren de ligging van een archeologische vindplaats vrij goed weergeven.<br />

Indicatoren in de Aan-horizont (cultuurdek) zijn meestal verploegd en/of via bemesting<br />

opgebracht. Vaak is waargenomen dat de B-horizont indicaties gaf voor (pre-)<br />

historische bewoning. Deze indicaties waren kleurveranderingen en/of<br />

structuurveranderingen die vrijwel zeker op de aanwezigheid van archeologische<br />

grondsporen duiden. Uitgaande van het feit dat de begraven A-horizont (Ahb, voor<br />

zover aanwezig) onder het esdek het oude oppervlak aangeeft waarop geleefd moet<br />

zijn, is het vreemd dat er weinig tot geen aardewerk en vuursteen in de onderkant van<br />

het esdek en/of Ahb-horizont en zelfs in de bovenste helft van de B-horizont zijn<br />

aangetroffen. Het meeste aardewerk en vuursteen werd aangetroffen in de onderkant<br />

van de B-horizont en de bovenkant van de C-horizont. De oorzaak van het ontbreken<br />

van aardewerk en vuursteen in deze lagen kan mogelijk deels worden verklaard door<br />

de aanwezigheid van een ouder esdek. Het oudere esdek heeft ongeveer dezelfde<br />

bruine kleur en lithologische samenstelling als de B-horizont van de holtpodzol,<br />

waardoor beide lagen in de megaboor niet van elkaar te onderscheiden zijn. Volgens<br />

de archeoloog H. Scholten-Lubberding (mondelinge mededeling) is het een<br />

gebiedsspecifiek fenomeen dat zich vooral in Twente voordoet. De aanwezigheid van<br />

een tweede en ouder esdek heeft invloed op de conservering en herkenbaarheid van<br />

de archeologische grondsporen. Mogelijk kan door nader onderzoek in de vorm van<br />

een proefsleuven worden vastgesteld waar een ouder esdek aanwezig is.<br />

Het is niet uit te sluiten dat de gestuwde grondmorene al werd bewoond voordat het<br />

dekzand erop werd afgezet. In dat geval is er mogelijk een bewoningsniveau aanwezig<br />

op de overgang van grondmorene naar dekzand waar vuursteenvondsten uit het Vroeg<br />

Paleolithicum tot en met het begin van het Laat Paleolithicum zijn te verwachten.<br />

Zoals verwacht zijn de meeste archeologische indicatoren aangetroffen op de wat<br />

hoger gelegen delen van het gebied, die bij uitstek geschikt zijn voor bewoning<br />

(vergelijk bijlage 3 en figuur 3.1). De meeste archeologische indicatoren zijn<br />

aangetroffen op de gestuwde grondmorene van het centrale gebied (Usseler es) en de<br />

dekzandruggen van het westelijke gebied. Daarnaast zijn ook op een dekzandkopje in<br />

het westelijke gebied en op de dekzandwelvingen in het oostelijke gebied enkele<br />

indicatoren aangetroffen. Hieronder volgt per gebied een overzicht van de procentuele<br />

verhoudingen tussen boringen met indicatoren en het totale aantal boringen per<br />

deelgebied, die het bovengeschetste beeld ondersteunen. In tabel 4.2 is het aandeel<br />

boringen met archeologische indicatoren per deelgebied weergegeven.<br />

Het westelijke gebied<br />

In dit gebied zijn 210 boringen uitgevoerd, waarbij in 50 boringen indicatoren zijn<br />

aangetroffen. In 20 boringen is bewerkt vuursteen en/of aardewerk aangetroffen (al<br />

dan niet met andere indicatoren samen). Daarnaast zijn in 30 boringen, buiten de<br />

bovengenoemde boringen, nog andere indicatoren aangetroffen (voornamelijk<br />

houtskool). Wanneer de aanwezige indicatoren worden uitgesplitst naar aanwezigheid<br />

op de zuidelijke dan wel noordelijke dekzandrug, dan ontstaat een geheel ander beeld.<br />

Op de zuidelijke dekzandrug zijn 42 boringen uitgevoerd, waarbij in 26 boringen<br />

indicatoren zijn aangetroffen. In 12 boringen is vuursteen (1 keer) en/of aardewerk<br />

aangetroffen (al dan niet met andere indicatoren samen). Daarnaast zijn in 14<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!