15.09.2013 Views

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BAAC bv Aanvullend Archeologisch Onderzoek Enschede, Usseler es<br />

Afb. 1: ligging van het onderzoeksgebied.<br />

1.2 Landschappelijke achtergrond 2<br />

Het plangebied ligt in het oostelijk zandgebied, ten oosten van de rivierklei van de Gelderse<br />

IJssel en de Oude IJssel. Het gebied wordt gekenmerkt door een sterk verbrokkeld reliëf: op<br />

korte afstand komen grote verschillen voor in hoogteligging, bodemtypen en<br />

waterhuishouding. De bedekking van het gebied door landijs ten tijde van het Saalien<br />

(200.000-130.000 BP) is van grote betekenis geweest voor de huidige reliëfverschillen. In het<br />

oostelijk zandgebied komen enkele stuwwallen uit het Saalien voor. De stuwwallen zijn voor<br />

een deel door het ijs overreden, wat blijkt door het voorkomen van keileem. In de laatste<br />

ijstijd, het Weichselien, worden fluvio-periglaciale afzettingen en dekzanden afgezet. Het<br />

reliëf wordt daarna gekenmerkt door vlakke, afvoerloze depressies en dekzandkopjes,<br />

afgewisseld met langgerekte ruggen.<br />

De geologische kaart laat zien dat het centrale deel van het plangebied uit grondmorene met<br />

een dekzandbedekking dunner dan 2 meter bestaat. De grondmorene vormt een noord-zuid<br />

lopende rug, welke duidelijk de stroomrichting van het landijs aangeeft.<br />

Op de geomorfologische kaart is te zien dat het centrale deel uit een hoge grondmorene<br />

bestaat, al dan niet bedekt met dekzand en/of een oud bouwlanddek. Rondom het centrale<br />

deel bevinden zich (vlakte van) grondmorene, al dan niet met welvingen. Aan de westzijde<br />

komen tevens gordeldekzandruggen voor.<br />

Van de in totaal zes onderzoeks-deelgebieden liggen de gebieden 1 t/m 4 op de hoge<br />

grondmorene, gebied 5 ligt op grondmorene en gebied 6 op een gordeldekzandrug.<br />

De bodem van de onderzoeksgebieden bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden. Dit<br />

bodemtype wordt meestal aangetroffen op de hoger en droger gelegen zandgronden, in dit<br />

geval met grondwatertrap VII. Dergelijke bodems zijn meestal in gebruik als akker.<br />

Enkeerdgronden zijn gronden met een niet vergraven, humushoudende bovengrond die<br />

dikker is dan 50 cm, ook wel esdekken genoemd. Deze esdekken ontstaan door het<br />

gedurende geruime tijd opbrengen van potstalmest op de akker. De potstalmest bestond uit<br />

een mengeling van mest en (gras- of heide)plaggen. Op deze wijze kon een akkercomplex<br />

gedurende eeuwen in gebruik blijven zonder uitgeput te raken. Hoewel men er in het<br />

verleden van uit ging dat de ouderdom van een esdek tot de 11 de eeuw kon teruggaan, is het<br />

door onderzoek duidelijk geworden dat de Overijsselse esdekken niet verder teruggaan dan<br />

de 16 de eeuw. 3 De potstal wordt beschouwd als een relatief recente landbouwtechnische<br />

ontwikkeling, die in de 18 de en 19 de eeuw zijn uiterste graad van perfectie bereikte. In<br />

hoeverre de Romeinse ‘potstallen’ als echte potstallen moeten worden beschouwd valt nog<br />

te bezien.<br />

In gebieden met esdekken dient rekening te worden gehouden met een rijk bodemarchief.<br />

Vanwege de ophoging van het terrein zijn archeologische sporen vaak goed afgedekt en<br />

beschermd tegen latere verstoring.<br />

1.3 Historische achtergrond 4<br />

De geomorfologie van een gebied bepaalde vroeger in hoge mate waar in Overijssel<br />

gewoond werd. Een groot gedeelte van de provincie bestond uit lage dekzanden, moerassen<br />

en beek- of rivierdalen. Slechts de hoge dekzanden, stuwwallen en smeltwaterafzettingen<br />

waren geschikt voor bewoning.<br />

Vanaf de 10 de of 11 de eeuw vindt er een omslag in locatiekeuze plaats. De boerderijen<br />

verschoven van de hogere zandgronden naar de lagere delen aan de rand hiervan. In de<br />

12 de en 13 de eeuw werden de akkerarealen sterk uitgebreid, wat tot gevolg had dat de<br />

2 Schorn 2004, Kenemans 2005.<br />

3 Van Doesburg et al 2007.<br />

4 Schorn 2004, Van Doesburg et al 2007.<br />

Concept versie 4 augustus 2008 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!