15.09.2013 Views

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BAAC bv Aanvullend Archeologisch Onderzoek Enschede, Usseler es<br />

Vindplaats C bestaat uit twee spiekers en een palencluster, vermoedelijk uit de IJzertijd of<br />

Romeinse Tijd. Deze datering is gebaseerd op de aanwezigheid van beide spiekers. De<br />

omvang van deze vindplaats is onbekend. Het is zelfs mogelijk dat het om twee<br />

vindplaatsen gaat, de afstand tussen beide proefsleuven is ruim 90 meter. De sporen zijn<br />

goed leesbaar en niet verstoord door latere activiteiten.<br />

Vindplaats D bestaat uit een enkele waterput in sleuf 7. Deze waterput is in de<br />

Middeleeuwen te plaatsen wegens het voorkomen van een paar scherven<br />

kogelpotaardewerk, gevonden bij de aa<strong>nl</strong>eg van het vlak. Het is hoogt onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat<br />

een waterput uit die periode solitair in het landschap ligt, zodat bewoningsporen vrijwel<br />

zeker in de onmiddellijke omgeving zullen liggen. De waterput is in goede staat en<br />

potentieel interessant vanwege de kans op organische resten. De lage ligging in het terrein<br />

heeft gezorgd voor een natte omgeving, zodat de aanwezige organische resten goed<br />

bewaard zijn gebleven.<br />

Vindplaats E bestaat uit een niet nader gedateerde hutkom. Hutkommen komen doorgaans<br />

voor in de Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen. Bij gebrek aan andere sporen is deze<br />

vindplaats niet te begrenzen. Net als bij waterputten het geval is komen hutkommen ook<br />

niet solitair in het landschap voor. De hutkom is verder goed geconserveerd.<br />

Vindplaats F bevat twee soorten structuren, perceelscheidingen en grote kuilen. Het<br />

vondstmateriaal geeft aan dat beide uit de Middeleeuwen stammen. De perceelscheidingen<br />

strekken zich over een lange afstand uit, die in proefsleuf 20 zelfs over de volledige lengte<br />

van de sleuf, bijna 100 meter. De scheiding in sleuf 21 is wat slechter geconserveerd en<br />

over een lengte van bijna 30 meter zichtbaar. De grote kuilen bevinden zich in het oosten<br />

van de sleuven en worden in sleuf 21 oversneden door esgreppels. De conservering van de<br />

sporen is in sleuf 21 duidelijk slechter dan in sleuf 20.<br />

Vindplaats G bevat een Middeleeuwse nederzetting. Beide proefsleuven zitten vol<br />

bewoningssporen uit deze periode. Herkenbaar zijn tenminste drie delen van boerderijen.<br />

Gebouw 1 in sleuf 1 is duidelijk herkenbaar als een type Gasselte B. 24 Kenmerkend zijn de<br />

bootvorm en de vrij forse gebintpalen. Dit type gebouw komt voor in de periode 900-1300.<br />

Gebouw 2, met dezelfde oriëntatie, is anders van opbouw. Opvallend hier zijn de relatief<br />

kleine gebintpalen, in combinatie met grotere paalkuilen op de plaats van de wand. Een<br />

huistype dat in aanmerking kan komen is Odoorn C. Dit type komt voor tussen 700 en 900.<br />

Een probleem hierbij is echter dat de vindplaats geen vondsten uit deze periode heeft<br />

opgeleverd. Indien dit gebouw het oudste gebouw ter plaatse is, is de kans dat er<br />

vondstmateriaal in de (paal)sporen terecht komt relatief klein. Het ontbreken van vondsten<br />

is dan ook geen reden om een datering in de Vroege Middeleeuwen uit te sluiten. Het derde<br />

gebouw is herkend in sleuf 2. Het betreft de lange, iets gebogen zijde van een huis. Deze<br />

zijde bestaat uit twee vrijwel evenwijdige rijen relatief kleine paalsporen. De afstand tussen<br />

beide rijen is circa 1 meter. De wand is waarschij<strong>nl</strong>ijk onderdeel van een Gasselte B’-type<br />

huis (1100-1400), zoals dat onder andere is teruggevonden in Oud Leusden. 25 Hoewel<br />

Huijts dit gebouw in de 12 de eeuw plaatst, is het heel goed mogelijk dat dit gebouw jonger<br />

is. De overspanning tussen de gebinten bedraagt bijna 8 meter. In Zuid-Nederland wordt in<br />

de loop van de tijd de overspanning ook steeds groter, terwijl de gebintpalen zelf steeds<br />

minder fors worden. Dit is de laatste fase voordat men over gaat tot het bouwen op<br />

poeren. 26 De omvang van de nederzetting is onbekend, maar hangt mogelijk samen met de<br />

grootte van de dekzandrug waar hij op gelegen heeft. De sporen zijn goed bewaard<br />

gebleven dankzij de aanwezigheid van het bove<strong>nl</strong>iggende esdek.<br />

24<br />

Waterbolk/Harsema 1979, Huijts 1992.<br />

25<br />

Huijts 1992, blz 184.<br />

26<br />

Hiddink 2005.<br />

Concept versie 4 augustus 2008 21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!