15.09.2013 Views

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

Bijlage 15 Archeologie - ruimtelijkeplannen.enschede.nl ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

aangelegd. De putten 63, 65 en 69 vertonen<br />

een identieke profielopbouw. Het gehele terrein<br />

waarop deze putten zijn gelegen is volledig<br />

uitgevlakt. Verschillen in het<br />

oorspronkelijke reliëf zijn niet of nauwelijks<br />

meer zichtbaar, in tegenstelling tot op de rest<br />

van de Usseler es.<br />

4.3 Interpretatie<br />

De basis van de Usseler es wordt gevormd<br />

door relatief grofzandige afzettingen. Vooraf<br />

werd verondersteld dat deze afzettingen<br />

gestuwd zouden zijn. Hoewel tijdens de<br />

opgraving slechts zeer beperkt inzicht is verkregen<br />

in de diepere ondergrond zijn geen<br />

aanwijzingen gevonden voor stuwing.<br />

Vermoedelijk is sprake van fluvioglaciale of<br />

proglaciale afzettingen. De eerste betreffen<br />

afzettingen die onder het ijs zijn gevormd,<br />

bijvoorbeeld kames, de tweede betreffen<br />

afzettingen die voor het ijs zijn gevormd, bijvoorbeeld<br />

sandrs. Beide type afzettingen<br />

worden in het algemeen gevormd door<br />

smeltwaterrivieren met een vlechtend<br />

patroon. Deze afzettingen zijn gevormd toen<br />

het landijs zich terugtrok aan het einde van<br />

het Saalien. Gezien de grote reliëfverschillen<br />

lijkt een fluvioglaciale afzetting meer voor de<br />

hand te liggen dan een proglaciale afzetting.<br />

Beide zijn op basis van de huidige waarnemingen<br />

echter theoretisch mogelijk. Gezien<br />

het beperkte aantal waarnemingen mag stuwing<br />

als oorzaak van de reliëfverschillen<br />

vooralsnog niet volledig worden uitgesloten.<br />

Het sterk tot uiterst siltige zand dat de grofzandige<br />

afzettingen over vrijwel de gehele<br />

Usseler es lijkt te bedekken wordt gekenmerkt<br />

door het voorkomen van cryoturbate<br />

verschijnselen zoals involuties en vorstwiggen.<br />

Deze afzetting is in de verschillende<br />

profielen verschillend ontwikkeld. Voor zover<br />

bekend is de dikte steeds min of meer gelijk.<br />

Hoewel een interpretatie als keileem voor de<br />

hand ligt gezien de veronderstelling van een<br />

drumlin zoals aangegeven in het rapport van<br />

BAAC, betreft het gezien de afwezigheid van<br />

stuwingsverschijnselen vermoedelijk geen<br />

keileem maar een eolische afzetting. Het<br />

grind en de grote keien die zich in deze laag<br />

bevinden kunnen vanuit de onderliggende<br />

laag door opvriezing in deze laag terecht zijn<br />

gekomen. De morfologie van deze laag is<br />

vooralsnog onbekend. Op een aantal plaatsen<br />

is deze laag aangetroffen in de opgravingsputten<br />

maar op een aantal plaatsen ook<br />

niet. Waarschij<strong>nl</strong>ijk bevindt deze laag zich<br />

hier op een dieper niveau. De morfologie van<br />

deze laag is om twee redenen belangrijk. Ten<br />

eerste bepaalt deze laag de hydrologie van<br />

de Usseler es in sterke mate. Zo is bijvoorbeeld<br />

het hoogste punt van de Usseler es<br />

minder geschikt geweest voor landbouw vanwege<br />

een relatief slechte waterhuishouding.<br />

Ten tweede geeft het verloop van deze laag<br />

ook het verloop van de onderliggende laag<br />

weer zodat een idee kan worden verkregen<br />

van de genese van het onderliggende landschap.<br />

Over het gehele terrein is dekzand afgezet.<br />

Uitsluitend in put 139 ontbreekt dit dekzand.<br />

Het dekzand is over het algemeen goed<br />

gesorteerd en matig afgerond. Het zand is in<br />

vergelijking met bijvoorbeeld het dekzand in<br />

Drenthe en Noord-Brabant relatief mineraalrijk.<br />

Het dekzand is daarom waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

overwegend van lokale herkomst. De dekzandruggen<br />

die zijn aangegeven in het westelijk<br />

deel van het plangebied komen<br />

duidelijk naar voren in de reliëfkaart van<br />

BAAC. Deze ruggen komen ook in het proefonderzoek<br />

duidelijk naar voren. Put 41 en 45<br />

zijn op het hogere deel van één van deze<br />

ruggen gelegen terwijl de putten 31 en 45 op<br />

de flanken zijn gelegen. Ook de dalvormige<br />

laagte die op de geomorfologische kaart is<br />

aangegeven aan de zuidoostzijde komt in de<br />

profielen duidelijk naar voren, met name bij<br />

de putten 349 en 353. Het pakket sterk en<br />

uiterst siltig zand aan de basis van het profiel<br />

lijkt hier iets dikker te zijn. Mogelijk<br />

betreft het hier afzettingen in een beekdal. In<br />

het algemeen is de textuur in de dalen siltrijker<br />

dan op de ruggen en de plateaus.<br />

Over het gehele terrein komen verschillende<br />

bodemtypen voor. Opmerkelijk is dat op<br />

grote delen van de Usseler es het oorspronkelijke<br />

bodemprofiel grotendeels in tact is. In<br />

een enkel profiel is het nagenoeg volledig in<br />

tact (put 191). Daarnaast is in een aantal<br />

putten aan de basis van de es een oude<br />

akkerlaag aanwezig. Vooralsnog is het onduidelijk<br />

met welke periode van bewoning deze<br />

laag geassocieerd dient te worden. Wanneer<br />

de verbreiding van deze laag bekend is kan<br />

de ontwikkeling van de Usseler es beter in<br />

kaart worden gebracht. Op basis van de uitgevoerde<br />

profielopnamen is het aannemelijk<br />

dat het doen van een dergelijke analyse op<br />

de Usseler es mogelijk is. Ook het booronderzoek<br />

zoals uitgevoerd door BAAC wijst<br />

hierop. Deze laag bevat veel verkoold materiaal.<br />

Op basis van macroresten uit deze laag<br />

is het mogelijk een indicatie te krijgen van<br />

het moment waarop deze bodems in cultuur<br />

zijn geweest. Deze geven een indicatie voor<br />

de ouderdom van de daarboven gelegen<br />

eerdlagen. De bodems variëren van laar- tot<br />

haarpodzolen, daarnaast komen bodems met<br />

verbruiningshorizonten voor en bodems met<br />

een geringe mate van klei-inspoeling.<br />

ADC ArcheoProjecten Rapport 413 Enschede, Usseler Es<br />

18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!