De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
156<br />
de <strong>verzorgingsstaat</strong> <strong>herwogen</strong><br />
met <strong>het</strong> buitenland zien dat Nederland hier gemiddeld aan uitgeeft. <strong>De</strong>ze Nederlandse<br />
uitgaven gaan in ruime mate naar de reïntegratie van arbeidsongeschikten,<br />
van wie er in Nederland (nog) veel zijn.<br />
Macro-indicatoren vergeleken: i/a-ratio en uitgaven aan sociale<br />
bescherming<br />
Een andere belangrijke indicator in internationale vergelijkingen is de verhouding<br />
tussen <strong>het</strong> aantal economisch inactieven en <strong>het</strong> aantal werkenden: de<br />
i/a-ratio. <strong>De</strong> i/a-ratio is in Nederland sinds de jaren negentig sterk verbeterd,<br />
waardoor hij nu duidelijk lager ligt dan in andere eu-landen (<strong>De</strong> Kam en Goudswaard<br />
2006, p. 54). Een andere indicator is <strong>het</strong> totaal aan publieke en private<br />
uitgaven 2 aan sociale bescherming (in procenten bbp). Op die indicator wijkt<br />
Nederland internationaal gezien niet meer af van andere eu- en oecd-landen;<br />
<strong>het</strong> is inmiddels twintig à dertig jaar geleden dat we in dat opzicht nog als de facto<br />
Scandinavisch land aangemerkt konden worden. <strong>De</strong> Kam en Goudswaard (2006,<br />
p. 55) verbinden hieraan de conclusie dat in verhouding tot <strong>het</strong> bruto binnenlands<br />
product veel landen ongeveer <strong>het</strong>zelfde aan sociale bescherming uitgeven. Dit<br />
suggereert een breed gedeelde preferentie <strong>voor</strong> een bepaald niveau van sociale<br />
zekerheid, in welke vorm dan ook.<br />
6.3.4 subconclusie<br />
Nederland heeft de laatste jaren veel veranderingen doorgevoerd in zijn socialezekerheidsstelsel,<br />
en in internationaal perspectief is <strong>het</strong> geen buitenbeentje meer.<br />
Wel blijkt er binnen <strong>het</strong> stelsel verhoudingsgewijs weinig accent te liggen op<br />
verzekeringen die gericht zijn op de levensfase met kleine kinderen. Dat heeft de<br />
volgende consequenties: (1) een groot (ook steeds beter opgeleid) potentieel aan<br />
vrouwen bereikt de arbeidsmarkt niet, waardoor <strong>het</strong> draagvlak <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen<br />
suboptimaal blijft (wat steeds meer zal gaan knellen naarmate de samenleving<br />
vergrijst), en (2) <strong>het</strong> vruchtbaarheidsniveau (in Nederland op 1,7 kind per<br />
vrouw 3 ) blijft onder vervangingsniveau. <strong>De</strong> aanstaande vergrijzing van de bevolking,<br />
de vervangingsvraag op de arbeidsmarkt die daar <strong>het</strong> gevolg van is, de<br />
noodzaak om (meer) welvaart te genereren om die demografische last te kunnen<br />
dragen, en ook de professionalisering van de zorg (zie hoofdstuk 5), geven tezamen<br />
een argument om niet tevreden te zijn met de onvolledig gebleven arbeidsmarktdeelname<br />
van vrouwen. Een accentverlegging van de verzekeringsfunctie<br />
van de <strong>verzorgingsstaat</strong> naar de vroegere levensfasen kan helpen om dat tegen te<br />
gaan. Daarbij kan nog worden aangetekend dat de in 2006 ingevoerde levensloopregeling<br />
– gepropageerd om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken<br />
– de facto (nog) niet zodanig vorm gekregen heeft dat ze als een antwoord<br />
kan worden beschouwd op deze problematiek. 4 Daarbij geldt ook dat de levensloopregeling<br />
in haar huidige vorm <strong>voor</strong>namelijk aantrekkelijk is <strong>voor</strong> de hogere<br />
inkomens, omdat de fiscale premiëring bepaald wordt door <strong>het</strong> marginale<br />
ib-tarief van de inkomenscomponent die men door te sparen buiten de belastingheffing<br />
weet te houden.