De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
verzekeren: balanceren tussen onder- en oververzekering<br />
6.6.2 de verzekeringsfunctie in een welvarender samenleving<br />
<strong>De</strong> functie van verzekering sui generis: afdekken van risico’s<br />
Mensen sluiten verzekeringen af tegen ziekte, diefstal, stormschade, riskante<br />
investeringsprojecten, en nog veel meer. Het <strong>voor</strong>deel van ‘verzekeren’ sui<br />
generis is dat risico’s worden gedeeld. Een verzekering is dus een economisch<br />
‘goed’: veel mensen hebben er behoefte aan omdat ze risico’s <strong>het</strong> liefst willen<br />
vermijden. Risico lopen wordt beschouwd als een disutility; een verzekering<br />
tegen een risico is daarmee een utility. ‘Normale’ mensen zijn nu eenmaal risicomijders,<br />
wat ook in veel economisch-psychologische experimenten is vastgesteld.<br />
Vanuit <strong>het</strong> oogpunt van risicomijding maakt <strong>het</strong> niet uit of die verzekering<br />
een private (vrijwillig afgesloten) of publieke verzekering betreft.<br />
<strong>De</strong> functionaliteit van verzekeren is niet constant in de tijd, maar verandert mee<br />
met veranderende condities en configuraties. In dat licht valt te veronderstellen<br />
dat in een welvarender samenleving mensen meer eigen draagkracht hebben om<br />
bepaalde risico’s zelf te dragen, waardoor de behoefte aan collectieve risicodeling<br />
afneemt. Feitelijk blijkt deze eerste intuïtie echter gelogenstraft te worden:<br />
ook in een welvarende(r) samenleving willen mensen hun risico’s graag afgedekt<br />
hebben. Er zijn (ten minste) één sociologische en twee economisch-theoretische<br />
hypothesen ontwikkeld om die onverminderde risicoaversie te kunnen<br />
verklaren. Een eerste verklaring kan worden gevonden bij de socioloog Beck<br />
(1986) die analyseert hoe onze moderne samenlevingen steeds meer risico’s<br />
percipiëren, terwijl de risicoaversie van mensen toeneemt als hun welvaart<br />
stijgt. Een tweede hypothese, afkomstig uit de economische theorie, is dat aan<br />
de mate van risicoaversie van mensen als zodanig niets verandert als ze welvarender<br />
worden, maar dat ze zich door hun stijgende welvaart (en <strong>het</strong> afnemende<br />
grensnut van die extra welvaart) meer verzekeringen kunnen permitteren. Een<br />
derde hypothese is gebaseerd op de economisch-psychologen Kahneman en<br />
Tversky (2000) en hun prospect-theorie: mensen hanteren een heel andere<br />
calculatie bij neerwaartse dan bij opwaartse risico’s (‘kansen’). Anders gezegd:<br />
de weerzin om door een bepaalde bodem te zakken is verhoudingsgewijs veel<br />
groter dan <strong>het</strong> nut dat men ontleent aan groei- en winstkansen. En <strong>het</strong> is met<br />
name die diepe risicoaversie die ertoe leidt dat mensen – ook als ze zich dat wel<br />
zouden kunnen veroorloven – geen afscheid nemen van verzekeringen, of die<br />
nu privaat of publiek zijn.<br />
<strong>De</strong> implicatie van die breed gevoelde risicoaversie in onze samenleving is dat<br />
we eerder meer dan minder belang gaan hechten aan allerlei vormen van verzekering.<br />
8 Over mate en vormen vallen natuurlijk steeds (politieke) discussies<br />
te voeren (zie box 6.2), maar omdat markten nu eenmaal <strong>voor</strong> bepaalde risico’s<br />
geen <strong>voor</strong> iedereen adequate verzekeringen aanbieden, is ook de verzekeringsfunctie<br />
van de <strong>verzorgingsstaat</strong> here to stay.<br />
169