De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
verbinden: overbruggen van sociale afstand<br />
Ten derde is een urgent verbindingsprobleem de tegenstelling tussen autochtonen<br />
en niet-westerse migranten, en dan met name migranten uit islamitische<br />
landen. Veel Nederlanders geven momenteel in onderzoek aan bang te zijn <strong>voor</strong><br />
moslims. Ze zien migranten als less deserving als <strong>het</strong> gaat om de <strong>verzorgingsstaat</strong><br />
en hebben vaak <strong>het</strong> gevoel dat ze niet willen integreren. Bovendien voelen<br />
sommige groepen allochtonen zich ook steeds meer vervreemd van autochtonen<br />
(gpd/Motivaction 2006; SCP 2005a, p. 53 e.v.). Nationale overheden beschikken<br />
over relatief weinig beleidsinstrumenten om interetnische verbindingen te<br />
stimuleren. In belangrijke mate is dat een historische erfenis die te maken heeft<br />
met de eigenaardigheden van de migratiestroom in kwestie. <strong>De</strong> arbeidsmigranten<br />
van de jaren zestig en zeventig waren in eerste instantie als tijdelijke ‘gasten’ bedoeld.<br />
Het duurde tot <strong>het</strong> begin van de jaren tachtig <strong>voor</strong>dat <strong>het</strong> besef doordrong<br />
dat deze migranten niet meer zouden vertrekken, maar eerder sterk in aantal<br />
zouden groeien. Sindsdien is er een zoektocht gaande naar instrumenten die<br />
kunnen worden ingezet om de omvang van de migrantenstroom af te zwakken;<br />
een zoektocht die soms sterk ideologische boventonen kreeg, waarbij eenzijdig<br />
van allochtonen gevraagd wordt zich te verbinden, en oplossingen niet altijd<br />
even goed doordacht zijn. Met enige urgentie wordt daarom ingegaan op de vraag<br />
wat de meest effectieve instrumenten zijn om de verbindingsfunctie van de<br />
<strong>verzorgingsstaat</strong> beter vorm te geven.<br />
Vanwege bovengenoemde tegenstellingen staat de verbindingsfunctie van de<br />
<strong>verzorgingsstaat</strong> opnieuw in de belangstelling. In <strong>het</strong> licht van de toenemende<br />
functionele afhankelijkheden tussen mensen – kenmerkend <strong>voor</strong> <strong>het</strong> samenspel<br />
van ontwikkelingen dat sociologen aanduiden met ‘modernisering’ – zijn zowel<br />
‘verbindingstekorten’ als ‘verbindingsoverschotten’ onwenselijk. Onder <strong>het</strong><br />
eerste wordt verstaan een gebrek aan overstijgende groepsrelaties (bridging) en<br />
onder <strong>het</strong> tweede een te sterke groepsidentificatie die de groep <strong>voor</strong> buitenstaanders<br />
niet meer toegankelijk maakt (bonding). Het gaat dus in <strong>het</strong> vervolg<br />
niet om <strong>het</strong> stimuleren van hechte gemeenschappen tout court, maar eerder<br />
om <strong>het</strong> creëren van communities lite, bestaande uit een subtiele mix van ‘sterke’<br />
en ‘zwakke’ banden, in de termen van dit hoofdstuk, van groepsidentificatie en<br />
groepsdoorlaatbaarheid. Dit betekent dat er feitelijk twee deelopdrachten zijn.<br />
Enerzijds gaat <strong>het</strong> om <strong>het</strong> ‘verlichten’ van zware gemeenschappen en anderzijds<br />
om <strong>het</strong> ‘verdichten’ van lichte gemeenschappen (Duyvendak en Hurenkamp<br />
2004).<br />
<strong>De</strong> opzet van dit hoofdstuk is als volgt. In paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de<br />
aard van de verbindingsfunctie om er criteria uit te destilleren die kunnen helpen<br />
bij <strong>het</strong> identificeren van verbindingstekorten en -overschotten. In de paragrafen<br />
3, 4 en 5 worden vervolgens de hier<strong>voor</strong> geïdentificeerde potentiële breuklijnen<br />
langsgelopen in een poging om hun ernst en omvang vast te stellen, en om na te<br />
gaan welke beleidsopties er zijn om verdere verwijdering tegen te gaan en eventueel<br />
ontstane breuklijnen te helen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een<br />
conclusie (paragraaf 6).<br />
221