De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verzekeren: balanceren tussen onder- en oververzekering<br />
kerk, maar niet van de overheid). Pas op dit moment ziet men een rol weggelegd<br />
<strong>voor</strong> de overheid bij <strong>het</strong> faciliteren van de mogelijkheid van mensen om kinderen<br />
te krijgen en op te voeden. Tot op heden heeft de overheidsrol ten aanzien van<br />
kinderopvang<strong>voor</strong>zieningen en dergelijke zich <strong>voor</strong>namelijk beperkt tot enig<br />
financieel bijpassen, maar we zijn hier ver verwijderd van bij<strong>voor</strong>beeld de Scandinavische<br />
<strong>voor</strong>zieningenniveaus. Het krijgen van een kind vertaalt zich in<br />
Nederland dan ook direct in een beduidende afname van de koopkracht van de<br />
ouders: gemiddeld daalt hun bestedingsruimte met een vijfde (Bos en Hooghiemstra<br />
2004, p. 66). Dit ‘gezinsdal’ wordt <strong>voor</strong>namelijk veroorzaakt doordat<br />
vrouwen in deeltijd gaan werken als ze moeder worden of helemaal stoppen<br />
met werken. Internationaal-vergelijkenderwijs kan gesteld worden dat de Nederlandse<br />
<strong>verzorgingsstaat</strong> hier onderverzekert (Kremer 2005, hoofdstuk 5). <strong>De</strong><br />
conclusie ten aanzien van de zogenaamde nieuwe risico’s is daarmee dat er hier<br />
nog ruimte is om <strong>voor</strong>zieningen te verbeteren.<br />
Vergrijzing stelt nadere eisen aan ons verzekeringssysteem én aan ons<br />
arbeidsstelsel<br />
Vergrijzing is een probleem dat we lang van tevoren kunnen zien aankomen: <strong>het</strong><br />
is een trend die zeker is. Beleidsmatig ‘niets doen’ is dan ook onverstandig. Naarmate<br />
er tijdiger beleid op de vergrijzing wordt gevoerd, is <strong>het</strong> palet aan opties<br />
groter. Bovendien is er dan ook een lange periode beschikbaar om aan oplossingen<br />
te werken; die oplossingen hoeven dus niet allemaal morgen of volgend jaar<br />
ingevoerd te worden – er is geen reden <strong>voor</strong> paniek. Maar er is ook geen reden<br />
<strong>voor</strong> uitstel. Recente <strong>voor</strong>uitberekeningen van <strong>het</strong> cpb (2006) laten zien dat de<br />
vergrijzing die ons tot 2040 – wanneer de vergrijzingslast maximaal is – te wachten<br />
staat, ingrijpende repercussies heeft. <strong>De</strong> kosten van pensioenen, aow en<br />
gezondheidszorg zullen sterk stijgen als onderdeel van <strong>het</strong> nationaal inkomen.<br />
Zonder nadere en tijdige beleidsmaatregelen betekent dit dat <strong>het</strong> financieringstekort<br />
en de staatsschuld na 2010 sterk zullen gaan oplopen. <strong>De</strong> te nemen maatregelen<br />
kunnen in ten minste vier hoofdrichtingen worden gezocht: (1) ouderen<br />
gaan (weer) langer doorwerken, (2) geleidelijke afschaffing van <strong>het</strong> ouderentarief<br />
in de inkomstenbelasting (zodat ook aow’ers mee blijven betalen aan collectieve<br />
<strong>voor</strong>zieningen), (3) een geleidelijke verhoging van de aow-leeftijd (naar bij<strong>voor</strong>beeld<br />
67 jaar 9 ), en (4) in <strong>het</strong> algemeen de arbeidsparticipatie zo hoog mogelijk<br />
zien te krijgen (zie ook wrr 2000): een investering in <strong>het</strong> draagvlak van de<br />
samenleving.<br />
Dat ouderen langer (moeten en kunnen) doorwerken is al langer in discussie. Door<br />
<strong>het</strong> aantrekken van de economie, en de beperking van de routes van vervroegde<br />
uittreding, stijgt de participatie van de groep tussen de 55 en 65 jaar ook weer. Die<br />
stijging is al zo’n tien jaar <strong>voor</strong>zichtig gaande, maar daar kan nog meer bereikt worden.<br />
Verder lopen er momenteel debatten over de Nederlandse pensioenleeftijd.<br />
Een afnemende productiviteit bij klimmende leeftijd – van oudsher, in een tijd<br />
met merendeels ‘slijtende’ beroepen, de ratio achter een pensioenleeftijd rond <strong>het</strong><br />
65ste jaar – is niet meer vanzelfsprekend. Stratenmakers, vuilnisophalers en dergelijke<br />
beroepen hebben nog steeds met fysieke slijtage te maken, en dat geldt ook<br />
175