De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
224<br />
de <strong>verzorgingsstaat</strong> <strong>herwogen</strong><br />
Wat hierbij echter wel moet worden bedacht, is dat individuen en groepen van<br />
opvatting kunnen verschillen over welke ongelijkheden legitiem zijn, en welke<br />
niet. Zo is een sterk gesegregeerde samenleving denkbaar waarin verschillende<br />
groepen er eigen morele opvattingen op na houden over wat al dan niet legitieme<br />
ongelijkheden zijn. Zolang er sprake is van een sterke mate van groepsautarkie<br />
hoeft dat niet tot al te grote conflicten te leiden. In zekere zin voldeed <strong>het</strong> traditionele<br />
Nederlandse zuilenstelsel aan dit beeld (Lijphart 1968). Maar dat is anders<br />
geworden in de hedendaagse Nederlandse samenleving; een samenleving van<br />
grote en groeiende individuele en collectieve functionele afhankelijkheden.<br />
Onder dergelijke omstandigheden is een zekere overeenstemming over verdelingscriteria<br />
noodzakelijk om verdelingsconflicten te <strong>voor</strong>komen en afwendgedrag<br />
onder ‘verliezers’ of ‘winnaars’ tegen te gaan.<br />
Ontmoeting, contact en wederzijdse identificatie<br />
Culturele verheffingsinstrumenten zijn vaak controversieel. Daarom is <strong>het</strong> raadzaam<br />
om <strong>het</strong> proces van <strong>voor</strong>leven en corrigeren over te laten aan <strong>het</strong> maatschappelijke<br />
verkeer tussen burgers. Dat vereist wel dat burgers elkaar inderdaad ook<br />
ontmoeten. <strong>De</strong> overheid kan sociale overeenstemming <strong>het</strong> best vergroten door<br />
onderlinge contacten tussen de leden van verschillende maatschappelijke groepen<br />
te stimuleren. Daarmee kan een proces van wederzijdse identificatie in gang<br />
worden gezet en wordt uitwisseling (en daarmee transformatie) van inzichten en<br />
perspectieven mogelijk gemaakt (zie ook rmo 2005a; 2005b). Het gaat daarbij<br />
deels om de verheffende overdracht van de conventies en gedragsregels van de<br />
middenklasse aan lagere klassen en aan nieuwkomers, maar ook om de continue<br />
wederzijdse toetsing van onderliggende waarden en normen. Verbinden is<br />
immers, anders dan verheffen, een tweezijdig proces. Ook leden uit meerderheidsgroepen<br />
dienen zich in te leven en rekening te houden met anderen en waar<br />
nodig aan te passen. Contact zorgt er<strong>voor</strong> dat men een genuanceerder beeld krijgt<br />
van de ander; <strong>het</strong> <strong>voor</strong>komt stereotypering. Fysieke nabijheid maakt <strong>het</strong> overnemen<br />
van gedragsregels door <strong>voor</strong>beeldwerking mogelijk, en vergroot daarmee de<br />
stijgingskansen van nieuwkomers. Maar <strong>het</strong> kan tegelijk ook de kennis van en <strong>het</strong><br />
begrip <strong>voor</strong> andere praktijken, rituelen en gewoontes vergroten en daarmee<br />
bijdragen aan een groter wederzijds begrip. <strong>De</strong> achterliggende gedachte is dat<br />
identificatie ontstaat door gezamenlijk handelen en door fysieke nabijheid.<br />
Om deze positieve effecten te kunnen genereren moeten de contacten aan drie<br />
<strong>voor</strong>waarden voldoen, zo leert sociologisch onderzoek (Pettigrew 1998; Estlund<br />
2003). Ten eerste moet er sprake zijn van een relatief gelijke status binnen de situatie<br />
in kwestie. Ten tweede moet er een gedeeld doel zijn. Ten derde moet er een<br />
functionele noodzaak tot samenwerken zijn. Aan deze <strong>voor</strong>waarden voldoet<br />
slechts een beperkt aantal ‘ontmoetingsplaatsen’ in de Nederlandse samenleving.<br />
Vrijwilligerswerk speelt van oudsher hier een rol, en ook de rol van sportverenigingen<br />
wordt in dit opzicht in toenemende mate (h)erkend. <strong>De</strong> meest substantiële<br />
zijn echter de school, de werkplek en, wellicht, lagere territoriale schaalniveaus<br />
als de stad, de wijk of de buurt. In <strong>het</strong> vervolg van dit hoofdstuk wordt<br />
daarom nagegaan hoe <strong>het</strong> is gesteld met deze ontmoetingsplaatsen, hoe contact