De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
De verzorgingsstaat herwogen - Wetenschappelijke Raad voor het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
176<br />
de <strong>verzorgingsstaat</strong> <strong>herwogen</strong><br />
<strong>voor</strong> sommige beroepen in de dienstverlening (zorg, onderwijs). Maar <strong>voor</strong> andere<br />
beroepen geldt <strong>het</strong> optreden van productiviteitsverlies bij een klimmende leeftijd<br />
niet. Er zijn, integendeel, steeds meer creatieve beroepen en ‘ervaringsberoepen’<br />
(management bij<strong>voor</strong>beeld) waarin mensen alleen maar ‘beter’ worden met de<br />
jaren.<br />
Als we willen dat mensen langer doorwerken, is <strong>het</strong> strak vasthouden aan anciënniteit<br />
als belangrijkste basis van de beloningsstructuur wel een probleem. Van<br />
oudsher heeft dit anciënniteitbeginsel een institutioneel-economische ratio: <strong>het</strong><br />
zet partijen aan tot ‘investeren’ in de arbeidsrelatie (vgl. Lazear 1995). Nu echter<br />
zou <strong>het</strong> gaan betekenen dat de even productieve of zelfs wat minder productievere<br />
ouderen <strong>voor</strong> een werkgever dubbel zo duur zijn als hun jongere collega’s.<br />
Zoveel hoger komt de productiviteit in <strong>het</strong> algemeen met <strong>het</strong> klimmen der jaren<br />
niet te liggen. Bovendien brengt de huidige beloningsstructuur over <strong>het</strong> leven<br />
met zich mee dat er vanaf de leeftijd van 45 à 50 jaar nauwelijks mobiliteit is<br />
of zelfs maar een arbeids‘markt’ als zodanig. Dit illustreert overigens dat interne<br />
mechanismen (anciënniteit, beloningsstructuur) en externe mechanismen<br />
(arbeidsmarktmobiliteit, ontslagwetgeving) sterk met elkaar verweven zijn.<br />
Waar <strong>het</strong> gaat om vergrijzing, langer doorwerken en de positie van oudere werknemers<br />
kan daarom de volgende drieslag gemaakt worden. In de eerste plaats is<br />
<strong>het</strong> een goede zaak als mensen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer<br />
er vaker <strong>voor</strong> opteren om na hun 65ste jaar nog – geheel of gedeeltelijk –<br />
door te werken (Hazeu 1999, p. 12). <strong>De</strong> volgende slag is dat bedrijven eraan zullen<br />
moeten wennen om <strong>voor</strong> oudere werknemers een interessante werkgever te<br />
zijn. 10 Hun productie en productiviteit zijn immers nodig: de schaarste op de<br />
arbeidsmarkt gaat structureel toenemen, er is breed gevoelde huiver in onze<br />
samenleving over verdere arbeidsmigratie, en de laagdrempelige uittreedroutes<br />
van vut, wao en ww zijn ‘dichtgeschroeid’. Het vormgeven van goede manieren<br />
om als bedrijf om te gaan met oudere werknemers kan gestimuleerd worden<br />
door good practices naar voren te halen. Die good practices kunnen ook uit <strong>het</strong><br />
buitenland komen, bij<strong>voor</strong>beeld uit de Scandinavische landen die zo’n jaar of<br />
twintig <strong>voor</strong>lopen op Nederland in demografische ontwikkeling. Daarbij is <strong>het</strong><br />
natuurlijk zaak om niet een ‘<strong>De</strong>ens model’ of een ‘Zweeds model’ te kopiëren,<br />
maar om goed werkende mechanismen, arrangementen en instituties ook in de<br />
Nederlandse verhoudingen te beproeven. <strong>De</strong> mate waarin we komende jaren<br />
verder weten te komen in deze eerste twee ‘slagen’ (langer doorwerken op basis<br />
van vrijwilligheid, en een beter ouderenbeleid van werkgevers) geeft – zeg rond<br />
2010 – ook een indicatie van de noodzaak om ook door <strong>het</strong> optrekken van de<br />
aow-leeftijd nog een bijdrage te leveren aan <strong>het</strong> opvangen van <strong>het</strong> vergrijzingsprobleem.<br />
Ten slotte: betere participatie<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> jongeren betekent<br />
win-win <strong>voor</strong> allen<br />
In dit hoofdstuk is geanalyseerd hoe de organisatie en beheersing van de verzekeringsfunctie<br />
van de <strong>verzorgingsstaat</strong> in de afgelopen twee decennia ruwweg op