Between the devil and the deep blue sea - University of Canterbury

- 5 -
The rhetoric of politicians in the 1930s often emphasised similar ideas. For
example, H. A. van Karnebeek (Minister of Foreign Affairs, 1918 - 1929) linked neutrality
with independence and European peace in a speech he gave in 1938:
we [the Dutch] are caretakers of a territorial integrity that is highly important
for the political balance in Europe and for peace. We are trustees! Weare in
charge of ensuring that this integrity is not endangered and is not complicated.
Our position rests on trust that can be placed [by others] in us. We have,
therefore, to avoid the appearance that our position, even in time of peace, is
useful to another, whichever, power. Rooted in our trusteeship is an obligation
to uphold the integrity of our territory, as well as a categorical imperative of
defence. The fimction that we fitTfil in the political structure of Europe is a
fimction that rests not only on our own interests, but on those of Europe. Our
calling is not only that of neutrality in time of conflict, but of independence in
general as a permanent political manifestation. (italics in original)8
Of course, during the 1930s, not everyone was as optimistic about the Netherlands'
international position as van Karnebeek. Several important figureheads, including Nicolaas
Bosboom (Minister of War, 1914 - 1917) and General C. 1. Snijders (Commander-in-Chief,
1914 - 1918) published memoirs in the 1920s and 1930s explaining that Dutch security
would be much harder to guarantee in future. 9 The political leaders of the nation, despite
8 "[Z]ijn wij hoeders van een territoriale integriteit, die voor het politieke evenwicht in Europa en voor den vrede van
het hoogste belang is. Wi} zi}n trustees! Aan ons de zorg, dat deze integriteit niet in gevaar komt en niet in
verwikkelingen wordt betrokken. Onze positie berust op het vertrouwen, dat in ons gesteld kan worden. Wij hebben
dientengevolge zelfs den schijn te vermijden, dat onze houding, ook in tijd van vrede, aan de belangen van een
andere mogendheid, welke ook, dienstbaar zou kUlmen zijn. In ons trusteeschap wortelen de plicht tot handhaving
van de integriteit van ons gebied, en de categorische imperatief der defensie. De functie, die wi} te vel1 Jullen hebben
in de politieke structUl/r van Europa, is een jilllctie, die berust niet slechts op ons eigen belang, maar op dat van
Europa. Onze roeping is niet slechts, die van neutraliteit in ti}d van conflict, maar die van zelfstandigheid in het
algemeen als permanente politieke manifestatie." (italics in original) (H. A. van Karnebeek, "De internationale
politiek van Nederland in de laatste 40 jaren" [The international policies of the Netherlands in the last 40 years]
speech held at the Volksuniversiteit in The Hague in 1938 (in B. M. Telders, Nederlands Onzi}digheid. Grondslagen
en Gevolgen. [Dutch neutrality. Foundations and consequences] The Hague: Martinus Nijhoff, 1939, pp. 22 - 23)).
9 N. Bosboom, In Moeili}ke Omstandigheden. Augustus 1914 - Mei 1917. [In difficult circumstances. August 1914-
May 1917] Gorinchem: J. Noorduyn & Zoon, 1933; C. J. Snijders, "Nederland's militaire positie gedurende den
wereldoorlog" [The Netherlands' military position during the world war] Militaire Spectator. 92, 1923, pp. 536 -
566; C. J. Snijders, "De Nederlandsche landmacht 1898 - 1923" [The Dutch Army 1898 - 1923] in W. G. de Bas
(ed.), Gedenkboek 1898 - 1923. Uitgegeven tel' Gelegenheid van het Zilveren Regeeringsfeest van Hare Majesteit
Koningin Wilhelmina del' Nederlanden, op 6 September 1923. [Remembrance book. Published to celebrate the silver
anniversary of the reign of Her Majesty Queen Wilhelmina of the Netherlands, on 6 September 1923] Voorschoten:
H. H. Fongers en Co., 1923, pp. 201 - 231; C. J. Snijders, "Het opperbevel en de politiek. Herinneringen en
gedachten uit de oorlogsjaren" [Supreme command and politics. Memories and thoughts from the war years]
Haagsch Maandblad. 1, no. 6, June 1924, pp. 627 - 646; C. J. Snijders, "De hoogere bevelvoering der Nederlandsche
krijgsmacht in tijd van oorlog en van vrede" [Higher command of the Dutch armed forces in time of war and peace]
Militaire Spectator. 95, 1926, pp. 549 - 574; C. J. Snijders, "Twee mobilisatien" [Two mobilisations] Militaire
Spectator. 101, 1, January 1932, pp. 11 - 23; C. J. Snijders, "De ministerieele verantwoordelijkheid en het
opperbevel" [Ministerial responsibility and supreme command] De Indische Gids. 60, no. 2,1938, pp. 1092 - 1105.